26 februari 2006

Jong

‘Jong in Rotterdam’ was het thema van een discussie waar ik enige tijd geleden aan deelnam. Als we het over jong hebben, hebben we het vrijwel altijd over jongeren, meervoud. Als groep, en bij uitbreiding, als generatie.
Eén zwaluw maakt geen zomer. Eén jongere maakt geen hangplek, laat staan een jeugdbende of is in staat tot een groepsverkrachting.
Jongeren zijn in, er worden televisieprogramma’s en reclamecampagnes op afgestemd. Bovendien staan jongeren heel vaak op de politieke en bestuurlijke agenda. Want jong zijn is niet alleen maar leuk. Zelfs niet in Rotterdam.
Hoe jong is jong? En hoe Rotterdam is Rotterdam? Ik bedoel, niet alle jongeren beleven de stad op dezelfde manier. Voor een kind met overgewicht zal het een andere omgeving zijn dan voor een aspirant ballerina van de theaterschool.
Als ik naar de jongeren in mijn omgeving kijk, dan zie ik leuke en vervelende, opwindende en saaie, verlegen en brutale, irritante en introverte jongeren. Jongeren zijn net mensen.
Hoe jong is een jongere? Een kind is wel jong maar nog geen jongere. Bij een kind kan je nog met een beetje gezond verstand terecht of desnoods met het handboek pedagogie, maar als het een beetje tegen zit heb je bij een jongere een bibliotheek aan psychiatrische lectuur nodig plus een bataljon aan hulpverleners om te begrijpen waarom hij of zij zo gek doet.
De vroegrijpe jongeren niet meegerekend, denk ik dat het jongere zijn zo ongeveer met veertien à zestien jaar begint. Dan zie je zo’n wezen waarvan je zegt dat de hormonen door het bijna volgroeide lichaam gieren. Zo de ouden zongen, piepen de jongen, zei men vroeger. Maar tegenwoordig zeggen we: het zijn de hormonen.
Is het leuk om jong te zijn in Rotterdam? Met andere woorden, is Rotterdam een goede biotoop voor gierende hormonen?
Aan de discussie namen medewerkers van de GGD en Bouman GGZ deel. Het ging dus niet over de zondagschool of de padvinderij.
Hoewel jongeren daar ook niet altijd veilig zijn. Want waar jongeren zijn, liggen er altijd perverse viezeriken op de loer, geile priesters, hulpbehoevende hulpverleners, vriendelijke ooms, kwaadaardige nichten, stiekeme kinderpornoverzamelaars, gewetenloze dealers en valse loverboys. Jongere zijn is gevaarlijk.
Volgens de telling van 1 januari 2005 zijn er 82.332 jongeren tussen de 15 en 24 jaar in Rotterdam. De meisjes zijn iets in de minderheid, maar dat houdt de spanning er in. Daar zit het probleem niet.
Het overgrote deel doet gewoon wat papa en mamma ook deden, groot groeien, elkaar zoeken, carrière maken en nieuwe jongeren produceren.
Een klein deel wil iets anders, het patroon doorbreken, jointje roken, pilletje slikken, naaldje prikken. Ze willen geestverruiming en krijgen een voortijdige vernauwing. Ze willen liefde en komen in een hoerenkast terecht.
Ik zie wel eens van die jongeren op straat lopen die volgens de mode en code van hun groep gekleed gaan in van die grote jassen met bontgevoerde capuchons en hele wijde spijkerbroeken. Het heeft geloof ik met breakdance en rap te maken. Rappers rappen over armoede en onrecht, over discriminatie en machtsmisbruik, over uitbuiting en kapitalisme en tegen de hypocrisie van de ouderen, maar ondertussen dragen ze kleren die door kinderen in de echte getto’s van de derde wereld worden gestikt. Uit die wijde spijkerbroeken zou je per pijp gemakkelijk twee tenten voor Pakistan kunnen snijden. Dan houden ze nog genoeg stof voor een gewone broek over.
Over jongeren raak je niet uitgepraat. Zolang de ouderen jongen zullen er jongeren zijn. De hormonen blijven zich klonen. De hormonen blijven gieren. En klieren.

Rotterdam Magazine feb/mrt 2006 © Rien Vroegindeweij