26 november 2006

KOM BINNEN














De vernieuwing en herinrichting van de entree van Rotterdam Building in de Aert van Nesstraat is onlangs gereed gekomen. In opdracht van architect Henk Klunder schreef ik een tekst voor de hal. Wie het gebouw betreedt gaat een draaideur door, daarna door automatische schuifdeuren, komt dan in de hal en loopt op de tourniquets af. Links op een witte wand staat in witte reliëfletters:

u bent nu binnen, kom verder,
we gaan zo beginnen…..

(het is mij niet gelukt er een goede foto van te maken, maar zo krijgt u een indruk)

25 november 2006

Gemengde berichten

Voor reacties op Gemengde berichten klik door op 'artikelen' en vervolgens op 'nieuws

19 november 2006

Voetbalcarrière

Ferenc Puskas 1927-2006

O treurigheid! O kaal terrein!
Eens, toen de bal nog rond was,
had ik het schot van Ferenc Puskas
en de techniek van Coen Moulijn.

Helaas, niemand die het zag.
Want ik was al te vaak reserve,
liep doelloos langs de lijn te zwerven,
Tot ik mijn kans kreeg op een dag.

'k Viel in, en toonde mijn onvermoede
talenten, zette de hele achterhoede
op het verkeerde been en scoorde

met een listig tikje. Maar 'k hoorde
in plaats van gejuich een fel gejoel:
de bal lag in het verkeerde doel.

13 november 2006

ABC






Frans Vogel
foto: Robert J. Visser

Zondagmiddag, 12 november 2006, werd in de kelder van boekhandel Donner ‘een poëtisch Rotterdams ABC’ van de uitgeverij Douane gepresenteerd: De beste blessures moeten nog komen. Dertien dichters trokken 2 letters en schreven er een gedicht over. De titel is ontleend aan een regel van C.B. Vaandrager die in het gedicht ‘Vaandrager (ramp)zaliger: een optimistisch Vers’ van Frans Vogel wordt geciteerd. Vogel kreeg als eminence grise ("Ouwe lul, druppel aan je neus." FV) van de Rotterdamse letteren het eerste exemplaar uitgereikt. Voor de letters j en x klik door op ‘gedichten’ in het menu.

7 november 2006














Dierbaar

Niet de aap maar het paard
lijkt het meest op de mens,
als je 't in de ogen kijkt.

Of sla de boeken er op na,
veldslagen, ontdekkingsreizen,
de melkboer in de straat.

Held van 't wilde Westen,
ruilobject voor koninkrijken,
verlosser van de filosoof.

Hier en daar staat op een plein
in brons een krijgsheer op zijn paard,
- dat zou andersom moeten zijn.

5 november 2006

Opening expositie Collages Willem Wodka




foto: Robert J. Visser




Vanmiddag heb ik voor een kleine groep belangstellenden een literaire wandeling door het centrum van Rotterdam geleid. Dat was voor een groot deel een tocht door een denkbeeldige stad. Rotterdam was en is toch al niet dicht bevolkt met schrijvers en dichters, maar juist het centrum is het gebied waar niets meer over is van de plaatsen waar zij hebben gewoond en gewerkt of waar zij hun personages hebben gesitueerd.
Dat heeft niet alleen met het bombardement van 14 mei 1940 te maken, ook na de oorlog zijn door het permanente bombardement van de stadsvernieuwing veel plaatsen verdwenen. Er is weinig of niets aan te wijzen, maar er is veel te vertellen.
Dat geldt ook voor de jazz in Rotterdam: er zijn veel herinneringen, maar er zijn geen plaatsen, geen podia waar de herinneringen aanwijsbaar liggen opgeslagen. Een naam, een club, een gebouw dat zijn eigen geschiedenis vertelt. Waar je je kinderen mee naar toe kan nemen om te vertellen dat pappa of mama daar het onvergetelijke optreden van die en die beroemdheid heeft meegemaakt. Overigens is dat niet typisch Rotterdams, de destijds beroemde jazzclubs in de 52nd Street in New York bestaan ook al lang niet meer. Ook de jazz zelf kent zijn hoogte- en dieptepunten.
Er zijn wel veel verhalen, die vaak tot mythische proporties zijn vergroot, over legendarische personen, podia en optredens voor en na de oorlog. Maar het is hier niet de plaats en de tijd om de hele geschiedenis te vertellen. Bovendien zijn er mensen die daar veel meer van af weten dan ik. Als u het nog niet wist, er wordt momenteel hard gewerkt aan een boek over de jazz in Rotterdam. Als u er meer over wilt weten of uw verhalen kwijt wilt, zie: www.skalalokala.nl.
Er is één figuur die een bijzondere plaats in de naoorlogse geschiedenis van de jazz in Rotterdam inneemt. En dan heb ik het natuurlijk over de heer August Pieter Willem van Empel, die wij allemaal beter kennen als Willem Wodka. Als ik aan Willem denk, denk ik aan de jaren zeventig, Pardoel, de sociëteit van de AMVJ, Jazzhouse, aan muziek en eten, Balkansoep in de Jazzbunker, en wat al niet meer. We hebben het over Mister Jazz Rotterdam himself, of nog beter, Mister Free Jazz.
Willem is een man van weinig woorden, maar daar heeft hij altijd genoeg aan gehad om te zeggen wat hij wilde zeggen, en meer dan genoeg om een sfeer te scheppen. Er is het woord Tzigaan, althans zo heb ik het altijd verstaan, meestal 2x achter elkaar uitgesproken Tzigaan Tzigaan, wat volgens mij ‘zigeuner’ betekent. Daar wordt verschillend over gedacht. Het zou iets te maken hebben met het woord Tsjakka, maar ik moet er toch niet aandenken om Willem zo in verband te brengen met die vervelende Ratelband. Voor mij is het gewoon Tzigaan op zijn Willems, wat het ook moge betekenen. En er is het woord OTTO, otto schijnt Nijmeegs Duits te zijn, want Willem komt oorspronkelijk uit Nijmegen en was al jong veel in Duitsland. Eerlijk gezegd heb ik vroeger wel eens gedacht dat Willem een Duitser was, er was iets in zijn tongval dat daar op wees, trouwens ook zijn keurige verschijning wees op een zekere Duitse netheid. Misschien van huis uit meegekregen.
Otto schijnt zoiets te betekenen als ‘hé jongen’. Willem gaf er meerdere betekenissen aan, het kon een groet zijn, maar ook een blijk van afkeuring, het lag aan de toon, als iemand vervelend was of zat te zeiken kon Willem met een hartgrondig Otttóóó van zijn afkeuring en minachting blijk geven.
Beste Willem, we hoeven er niet schijnheilig over te doen dat jij nu niet meer in staat bent de activiteiten te ontplooien waar je je zo lang voor hebt ingezet. Dat je ook nog collages maakte, zoals we hier kunnen zien, wist ik niet. Ik herinner mij jou het beste, het levendigst, uit die krankzinnige jaren zeventig. Daarom heb ik de neiging in de verleden tijd te praten. Er was een periode dat ik jou vrijwel dagelijks zag. ’s Middags in Pardoel, ‘s avonds en ’s nachts ergens anders in de stad. Waar jij was, was muziek, altijd jazz, maar meestal free jazz, free jazz for free people. Als de zeikerds het zwijgen was opgelegd, als de band speelde, de drank vloeide en de joints rondgingen, dan was jij gelukkig. En wat jou sympathiek en uniek maakte was dat je dat geluk wilde delen met iedereen die er open voor stond, die er aan wilde deelnemen, want behalve dat je vaak Tzigane of Otto riep, staat me dat ene zinnetje bij, een eenvoudig zinnetje van twee woorden, waaruit jouw hele wezen sprak. En dat zinnetje luidde: Everybody happy?! En dan riepen wij allemaal: Yeah!!!
En met dat Yeah!! verklaar ik de tentoonstelling voor geopend.

1 november 2006

‘Het Monk Complot’







Onder het motto: ‘Het Monk Complot’ exposeert jazzpromotor Willem van Empel een groot aantal van zijn werken in L/V. Gevraagd naar het waarom van de titel antwoordt Willem: ‘Dat is toch duidelijk. Het is állemaal een groot complot.’
De collages zijn samengesteld uit de afbeeldingen en de teksten uit (jazz)tijdschriften, platenhoezen, originele foto's en de kopieën van eerder werk. De afbeeldingen van de grote namen van 'The New Thing' zoals John Coltrane, Albert Ayler, Archie Shepp, The Art Ensemble of Chicago, Sun Ra e.a. worden vergezeld van krachtige statements, die een hartstochtelijk pleidooi zijn voor de creatieve muziek.
Willem: ‘het zou mooi zijn als Alexander von Schlippenbach zou kunnen spelen op de opening, hij speelt het werk van Monk als geen ander.’
De expositie Het Monk Complot wordt voorafgaand aan het concert van Marc Ribbot en Henry Grimes op zaterdag 4 november om 19:30 geopend door Rien Vroegindewij. Entree vanaf 19:00 uur.