23 juni 2007




Rotterdam Rome vice versa

Ik heb het lang tegen kunnen houden, maar uiteindelijk moest het er toch een keer van komen om een georganiseerde reis te maken. Het reisbureau had onder andere de high lights van Italië in de aanbieding. Een zevendaagse reis naar de steden van Toscane plus een bezoek aan Rome.

De vlucht van Zestienhoven naar de Da Vinci Airport nabij Rome duurde aanmerkelijk korter dan de busreis naar ons hotel in een overigens prachtig dorp aan de Thyreense zee, waar wijlen Marcello Mastroianni onze buurman was geweest. En verder hebben we in één week 2300 kilometer afgebust. Zeer vermoeiend, maar ook zeer de moeite waard.
Ruim dertig jaar geleden was ik een tijdje conducteur op de couchettetrein van de Wagons Lits en toen kwam ik wel eens in Italië, in Milaan en in Ventimiglia. Maar het echte Italië ligt in Rome, dan wel in Toscane, in de steden Sienna, Volterra, San Gimignano, Luca, Pisa en Florence. Mamma mia, calzone di quatro staziones, wat een schoonheden! Je valt van de ene verbazing in de andere. Je komt ogen te kort. Ik kon er in ieder geval niet genoeg van krijgen, maar er schijnen mensen te bestaan die er niet tegen kunnen, die van zoveel schoonheid in de war raken.
Dat overkwam de Franse schrijver Stendhal toen hij in het begin van de 19e eeuw Florence bezocht. In de Santa Croce basiliek, het mausoleum waar renaissance grootheden als Michelangelo, Galileï en Machiavelli in hun praalgraf liggen opgebaard, klopte hem het hart in de keel. Bij het zien van zoveel schoonheid raakte de Fransman in psychotische toestand. Dat de overgevoelige Stendhal vaak en voornamelijk achter de verkeerde en meestal reeds getrouwde vrouwen aan zat, had daar misschien ook mee te maken.
Hoe vaak had ik niet een foto of een filmbeeld van het Colosseum gezien. Maar er echt bij staan is toch iets anders. Je hoorde de gladiatoren schreeuwen en de wilde roofdieren brullen. Of was dat het lawaai dat de duizenden toeristen maakten? Bij de Trévifontein was het wat dat betreft helemaal een gekkenhuis. Als je nooit in de Sint Pieter bent geweest, denk je als ongelovige calvinist misschien dat de rooms-katholieke kerk een poppenkast is. Inderdaad, maar wel een hele mooie en een hele grote. Al is hij dan ter ere van een arme timmermanszoon opgericht, hij is bepaald niet van triplex en hardboard gemaakt.
Van de Antieke Oudheid door de duistere Middeleeuwen en via het schitterende licht van de Renaissance naar het moderne en postmoderne Hier en Nu van Rotterdam is een korte vlucht maar een grote stap. Er zijn mensen die Rotterdam de mooiste stad van Nederland vinden, zo niet van de wereld, in ieder geval een wereldstad. Maar die zijn kennelijk nooit in Rome geweest.

Rome en Rotterdam, de beginklank is dezelfde maar daarmee houdt de vergelijking ook op. De eeuwige stad, oude hoofdstad van een imperium, minstens 3000 jaar oud, zetel van een wereldgodsdienst, en een provinciestad van 650 jaar zijn uiteraard onvergelijkbaar.
Zou ooit iemand zijn flauwgevallen bij het zien van de Euromast of de Erasmusbrug? Of in een psychose zijn geraakt bij het aanschouwen van de praalgraven van Johan van Brakel, Egbert Kortenaer en Witte Corneliszoon de With die in onze eigen Grote of Sint Laurenskerk al eeuwen in marmer liggen te pronken?
Heinrich Heine schreef dat Göttingen, de stad waar hij studeerde, op zijn voordeligst uitkwam als je er met de rug naar toe stond. Rotterdam toont zich op zijn fraaist als je er van enige afstand naar kijkt. Als je bijvoorbeeld vanaf de Van Brienenoordbrug de skyline ziet, dan zie je een stad liggen waar je snel naar toe wilt. Maar naarmate je dichterbij komt en als het ware de skyline binnen rijdt, dan moet je toch, zeker met de steden van Italië nog vers in het geheugen, als een soort winstwaarschuwing, je schoonheidsverwachting telkens een beetje meer naar beneden bijstellen. Het is niet anders. Roma locuta, causa finita.

Rotterdam Magazine PuntUit juni/juli 2007