24 oktober 2007

Dichtregel (SC - 1)

– Er ging net een bezemwagentje van de Roteb voorbij waarop stond dat de zon kwam aangeslopen. Meer kon ik niet lezen want het was al weer weg. Sinds 1988 rijden er vuilniswagens met dichtregels door de straten van Rotterdam. De laatste tijd steeds minder, want er komen meer ondergrondse containers. Die worden geleegd door snelle wagens met een hijsarm waarop geen andere tekst staat dan dat Rotterdam schoon en heel moet. En dat we daar samen voor moeten zorgen. De dichtregels worden of werden aangeleverd door de Stichting Poetry International die een gesponsorde band heeft met de Roteb. Veel rijdende regels zijn als verstekeling in een vreemde omgeving terechtgekomen. Andere laten niets te raden over: Ik heb mijn hark in Heidelberg verloren. (Cees Buddingh’) bijvoorbeeld. Als de volle vuilniszakken aan de rand van het trottoir liggen te wachten, als de mantelmeeuwen de zakken hebben opengescheurd en de troep over de stoep hebben verspreid, als dan de vuilniswagen verschijnt waarop staat: een trillend donzen wenkbrauwknik een aanzien en in zwijgen spreken (J.H. Leopold) – ja, dan komt de roos op de vuilnisbelt tot bloei. Als de wagen voorbij is blijft de losse troep liggen want de mannen nemen alleen de grijpbare zakken mee. Dan is de mooiste dichtregel het telefoonnummer dat je kan bellen als je een klacht hebt. Ach nee, niets te klagen, ik klaag nooit, ik constateer wel eens wat. Ik ben dichter, officieel debuut in januari 1973, in dat jaar ook deelnemer aan Poetry International, sindsdien nog zeven dichtbundels gepubliceerd, bloemlezing van de Rotterdamse poëzie samengesteld, vertalingen gemaakt, lezingen gegeven, enzovoort. Men noemt mij een Rotterdams dichter, wat ik een eer vind, want daar zijn er niet veel van. Pas in 2002 kreeg ik het verzoek of er een regel van mij op een vuilniswagen mocht worden geplaatst. Een honorarium was er niet, want ach, dichters leven van de wind, of uit de afvalbakken (daar kan ik wel een voorbeeld van geven), die kunnen voor minder dan een vuilophaler worden ingeschaald. Maar ik zou een foto krijgen van de vuilniswagen waarop mijn regel stond. Ceci n’est pas une vuilniswagen. IJdel genoeg om ja te zeggen. Vervolgens een jaar niets gehoord, nog eens geïnformeerd, weer een jaar niets gehoord. Ook nooit vernomen of mijn regel was geplaatst. Kort geleden zag ik een wagen van de Roteb voorbijrijden, een oplegger met een klein voertuig waarop mijn regel stond. Het was vermoedelijk een hondenpoepstofzuiger. Moet ergens in een strontrijke omgeving zijn werk doen. Ik weet niet waar. Die foto heb ik nooit gekregen. Ik las mijn regel als een brief in een fles gevonden: Men zag hier puinhopen / en zong van mooi weer/ bij iedere eerste steen.



(SC/02-270907)