13 april 2008

De Sneldichter van Delfshaven herdacht


Op een dag in het jaar 1954 zette winkelier Salomon Cohen een grote zwarte typemachine op de toonbank van zijn sigarenmagazijn ‘Luxe’ in de Havenstraat in Rotterdam-Delfshaven. Als jongen had hij altijd al gedichten en verhaaltjes geschreven. Misschien kon hij nu wat extra klandizie werven met het schrijven van een vers voor wie zijn winkel bezocht.
Het was het begin van zijn carrière als dichter, of beter, als sneldichter, want al spoedig rolden de gedichten achter elkaar uit de machine. Elke klant kreeg gevraagd of ongevraagd een gedicht mee naar huis. Het duurde niet lang of men kwam met het verzoek om een gedicht voor een bepaalde gelegenheid, een verjaardag of een bruiloft. Cohen draaide er zijn hand niet voor om. Hij had maar een paar gegevens over de betreffende persoon nodig en hij begon, steeds met twee vingers, de strofen op zijn schrijfklavier te hameren.
Hoogwaardigheidsbekleders, bekende artiesten en televisiepresentatoren als Ted de Braak, Theo Eerdmans en Barend Barendse (‘De Zeskamp gaat ons nooit vervelen, door zijn vitale zeggingskracht’) kregen een lofdicht op rijm toegestuurd. Maar ook de tewaterlating van de tanker Esso Gambia ontlokte hem een lofzang: ‘machtig boeiend zijn de lijnen / als een symfonie van staal / net alsof een zon gaat schijnen / in ons levensideaal.’ Helaas, schreef Esso Nederland NV, was er geen plaats in het personeelsblad om het sneldicht op te nemen.
In 1963 trad hij op in het programma Voor de vuist weg van Willem Duys. Het bezorgde hem landelijke bekendheid als De Sneldichter van Delfshaven, een titel waar hij trots op was: ‘Komt u ooit in Rotterdam… U bent hartelijk welkom bij sneldichter Sam!’
Ondanks de gratis gedichten werd de klandizie er niet beter op. Maar de sneldichter dichtte voort. Hij leverde commentaar op rijm over gebeurtenissen die in de stad, het land of de wereld plaatsvonden en stuurde het resultaat naar diverse kranten en tijdschriften. Ze werden lang niet altijd geplaatst, wat hem teleurstelde, want hij wilde met zijn gedichten de wereld veranderen, beter en aardiger maken.
Salomon Cohen werd honderd jaar geleden geboren in het gezin van een grossier in tabakswaren, galanterieën en bijouterieën. In 1933 trouwde hij met een meisje van Protestantse huize, dat bij de familie Cohen in dienst was. In de oorlogsjaren kregen zij twee kinderen. Moeder en dochters bleven vrij van de anti-joodse maatregelen van de Duitsers, maar het gezinshoofd werd als zogenaamde ‘Volljude’ geregistreerd en werd verplicht de Jodenster te dragen. Er was één lichtpuntje in deze diepduistere tijden: Salomon Cohen viel in de categorie gemengd-gehuwde Volljuden, die was vrijgesteld van deportatie naar de vernietigingskampen van het Naziregime, althans voorlopig, tot nader order.
Hij overleefde de oorlog, maar hij kwam er niet ongeschonden uit. ‘In de oorlog heb ik een dodelijke angst gehad. Toch ben ik met geen vinger aangeraakt, ben niet geslagen en heb geen minuut in een concentratiekamp gezeten,’ was het weinige dat hij er later over kwijt wilde.
De Sneldichter van Delfshaven schreef zijn laatste gedichten in een verpleeghuis. Suikerziekte had hem zodanig aangetast dat zijn beide
onderbenen moesten worden geamputeerd. Zijn typemachine was in zijn sigarenwinkel achtergebleven, maar met een hand, die niet helemaal meer wilde, schreef hij op een blocnote gedichtjes voor verpleegsters, medepatiënten en bezoekers.
Hij hield de moed er in en bleef grappen maken. ‘Ik ben altijd een Jiddische jongen geweest – ome Sam – maar het valt niet mee om een geinponem te blijven. Ik heb de sterren willen plukken, maar ik heb niets bereikt. Maar als je dan bewijzen krijgt van liefde en vriendschap, dan trek je je daaraan op, ’ zei hij tegen een journalist van het Rotterdams Nieuwsblad.
Nog geen week na dit gesprek, op 11 maart 1985, stierf Salomon Cohen, De Sneldichter van Delfshaven. Hij werd 77 jaar.

Ttentoonstelling “Salomon Cohen (1908-1985) - De Sneldichter van Delfshaven” in Museum De Dubbelde Palmboom, Rotterdam-Delfshaven, van 12 april t/m 8 juni.
Achterpagina NRC Handelsbald, 11 april 2008Posted by Picasa

8 april 2008

Terras

Op het Piazza Navona in Rome zag ik Michaël Zeeman op een terras zitten. Hij zag mij niet. Zeeman heeft zich in een grijs verleden met de Letteren in Rotterdam bemoeid. In die tijd liet Bob den Uyl een trein aan zich voorbij gaan toen hij hem in een coupé zag zitten. Wijlen Vaandrager heeft hem eens met een honkbalknuppel op het terras van De Unie zitten opwachten. Waarom weet ik niet. Maar zeker niet om dat Maffiawapen als boekenlegger aan te bieden. Wel oud geworden, die Michaël. Zeker van het aankondigden van al die nooit geschreven boeken. Waar is zijn opvolger als secretaris-generaal van de Rotterdamse Letteren Melchior de Wolff eigenlijk gebleven?

4 april 2008

Maashaven Graansilo

Het beloofde land

In het begin der tijden toen de rivieren
vrij stroomden, kwamen wij van de
eilanden, stijf in ons zondagse goed,
en reden als een dorsmachine de stad

binnen, de eerste straten, de donkere
zijstraten, pleinen voor meubelpaleizen,
en dichter bij de havens doemde
een rots van beton voor ons op: daar

lagen de dromen opgeslagen die een
vreemdeling voor de farao verklaarde
en hem aanraadde het graan van
de vette voor de magere jaren te bewaren.

Nu we dromen achter zwakke dijken
dansen on the colourful and glamorous
platform within the obscure walls
nimfen, weekendpunkers in extase

all melted together into an ultimate mix
om het kalf van klatergoud dat door
de snelle jongens van het beloofde land
in het binnenste van de rots is opgericht.
Posted by Picasa