31 mei 2008

Op de fiets naar de Sputnik

Posted by Picasa
In de zomervakantie van 1958 fietste een elftal b-junioren van de voetbalvereniging Flakkee naar de Wereldtentoonstelling in Brussel. Het was een lange tocht van Middelharnis op het voormalige eiland Goeree-Overflakkee door het Brabantse en Belgische land tot Vilvoorde, waar we onze tentjes tussen de duizenden andere kampeerders opzetten. Onderweg hadden we in dorpen gebivakkeerd waar we tegen een plaatselijke juniorenelftal speelden. Ik herinner me een veld zonder krijtlijnen dat was omgeven door sloten waarin het water geheel bedekt was met kroos en zo hoog stond dat het leek alsof de grasmat daar gewoon doorliep. Spelers van de thuisclub schopten de bal zo ver in die richting dat onze buitenspeler er in zijn ijver hem te pakken te krijgen geen erg in had dat het veld daar ophield en kopje onder ging. Dikke pret hadden ze dan.
Het was mijn eerste buitenlandse reis. Op een fotootje met gekartelde rand staan we langs de kant van een weg, op de achterkant heeft iemand geschreven: ‘hei plukken net over de grens bij Goirle’. Ik herinner me slechts enkele namen van de jongens die met zwaar bepakte fietst in de berm staan. Geruite blouses, gestreepte truien, korte broeken. Ik speelde in B2, want voor B1 was ik niet goed genoeg maar voor de kneusjes van B3 te goed. Voor de fietstocht was het elftal niet samengesteld uit de beste spelers, maar uit de jongens die van hun ouders mee mochten.
Op een ander kiekje poseren we in het blauwgeel gestreepte shirt van onze club, maar in lange broek, op de achtergrond het Atomium. Zijn we daar ook in geweest? Op de Belgische televisie is er dezer dagen veel aandacht voor het vijftigjarig jubileum van de Expo 58. De beelden tonen mij nu wat ik toen moet hebben gezien. De nationale paviljoens, de vreemde bouwwerken, staketsels en kabelbanen, de fonteinen en watervallen waarvan de fonkeling in de flipperkast van mijn geheugen hier en daar oplicht.
We vergaapten ons aan de dingen die vreemd waren en dat was voor een stel boerenjongens in een geelblauw gestreept voetbalshirt zo’n beetjes alles wat er te zien was. Ongetwijfeld zijn we in het Philips paviljoen geweest dat, weet ik nu, door de architect Le Corbusier was ontworpen en waarin in een elektronisch gedicht de geschiedenis van de mensheid werd verteld waarbij veel piep en knars was te beluisteren.
Dat de Koude Oorlog tot uitdrukking werd gebracht in de grootte en de vorm van de Amerikaanse en Russische paviljoens, wisten wij toen niet. Van de Spoetnik, die de Russen het jaar daarvoor hadden gelanceerd, hadden we wel gehoord en gelezen. Maar was dat alles? De replica die hier tentoongesteld werd, was niet meer dan een zilverkleurige bol van een halve meter doorsnede met een paar sprieten er aan.
Hebben wij ook stilgestaan bij de hekken van het Congolese dorp, waarin ‘zwartjes’ als in een dierentuin waren te bezichtigen? Hebben wij, pummels, met een meewarige glimlach naar hun primitieve bezigheden staan kijken? Het is niet onwaarschijnlijk. De omgeving waar wij vandaan kwamen was volkomen blank, de enige ‘exotische’ persoon die we kenden was een Hongaar die twee jaar eerder voor de Russen uit zijn vaderland was gevlucht en in ons dorp in een kruidenierswinkel werkte.
De wereldtentoonstelling stond in het teken van het humanisme, de verbroedering van alle volken. Wetenschap en techniek toonden hun nieuwste ontwikkelingen die als wereldwonderen aan het volk werden gepresenteerd. Robots zouden het zware werk van de arbeiders overnemen, koffie kwam voortaan uit een machine, auto’s rolden van de lopende band. De kans dat ik binnen afzienbare tijd een fiets met handremmen en versnelling zou krijgen, zoals enkele jongens in ons elftal hadden, werd steeds groter.
Maar ons bezoek aan de wereldtentoonstelling eindigde met de diefstal van een aantal souvenirs. Wie op het idee kwam weet ik niet meer, maar ik raakte er bij betrokken, ik liet me overhalen een souvenir uit een kiosk te pikken. Wat zal het geweest zijn, een Atomium in zakformaat, een kleine Spoetnik van plastic? In ieder geval werden we gesnapt. Ik denk dat onze leider het met de kioskhouder goed gemaakt heeft maar wat ons betreft zou hij het er niet bij laten zitten.
Op een avond kwam hij er met mijn ouders over praten. Schande werd over mij uitgesproken. Een onbekende trek in mijn karakter had zich geopenbaard. Wat moest er van mij worden? Die fiets met vlinderstuur en handremmen kon ik voorlopig wel op mijn buik schrijven. Kort daarna ben ik gestopt met voetballen. En werd verliefd op een meisje dat op de korfbalvereniging zat.
NRC Handelsblad Achterpagina 30 mei 2008

29 mei 2008

POETRY + ROTTERDAM

EEN VEEG TEKEN: HET FILMFESTIVAL HIER HEET IFFR – INTERNATIONAAL FILMFESTIVAL ROTTERDAM, HET IDFA GINDS HEET INTERNATIONAAL DOCUMENTAIREFESTIVAL AMSTERDAM. WAAROM HEET PI NIET PIR – POETRY INTERNATIONAL ROTTERDAM?

MEER EN MEER HEEFT POETRY INTERNATIONAL ZICH LOSGEZONGEN VAN DE STAD DIE HET FESTIVAL ONDERDAK GEEFT EN RUIMHARTIG MEEFINANCIERT, VAN DE DICHTERS DIE ER WONEN EN WERKEN, VAN HET GEÏNTERESSEERDE PUBLIEK DAT MINDER EN MINDER DE WEG NAAR HET FESTIVAL INSLAAT.

DAT MOET VERANDEREN. DE BAND TUSSEN ROTTERDAM EN HET FESTIVAL DIENT HERSTELD. VROEGER WAS DIE BAND ER DUIDELIJK. DIE WIN-WIN-SITUATIE VAN VAN KRUISBESTUIVING VAN DE LOKALE EN DE INTERNATIONALE POËTISCHE SCÈNE WILLEN WIJ TERUG. ALLEREERST DIENT DAARTOE DE VROEGER ZO BUITENGEWOON GOED BEZOCHTE ROTTERDAMSE AVOND VOORAFGAAND AAN HET EIGENLIJKE POETRY-FESTIVAL IN ERE HERSTELD. ONZE ACTIE ‘POETRY +’ IS DUS NIET TEGEN HET FESTIVAL, MAAR EROP GERICHT ZIJN VROEGERE, ROTTERDAM BEVRUCHTENDE KRACHT ER AAN TERUG TE GEVEN. WEG MET DE POETRY-MOEHEID!

DAAROM ORGANISEREN WIJ OP:

ZATERDAG 7 JUNI, 19.00 - 20.00 UUR, SCHOUWBURGPLEIN

EEN MANIFESTATIE WAARIN EEN LANGE STOET VAN DICHTERS EN POËZIEMINNAARS HUN ROTTERDAMSE GELUID LATEN HOREN AAN HET BEGIN VAN DE KOMENDE, 39-STE. EDITIE VAN POETRY INTERNATIONAL (ROTTERDAM), ZO TOEPASSELIJK ‘STAD EN LAND’ GEHETEN.

ANGRY OLD MAN FRANS VOGEL BIJT HET SPITS AF. ALLE ROTTERDAMSE BEKENDE DICHTERS DOEN MEE. IEDER LEEST EEN GEDICHT VOOR. MOCHT ER NOG ONS ONBEKEND TALENT WILLEN DOEN, SCHROOM NIET OM JE TE MELDEN. OOK WILLEN WIJ ALLE POËZIEMINNAARS VAN ROTTERDAM UITNODIGEN ZICH TE MELDEN OM HUN FAVORIETE GEDICHT TE KOMEN VOORLEZEN. DAARBIJ DENKEN WIJ VOORAL AAN HET WERK VAN DE VORIGEN: LEOPOLD, BLOEM, GERHARDT, WASKOWSKY, VAANDRAGER, TOLLENS, DE SCHOOLMEESTER, ETC. GEEF POETRY AAN ROTTERDAM TERUG EN GEEF ROTTERDAM AAN POETRY TERUG!

LAAF U AAN DE ROTTERDAMSE BRON VAN POËZIE

HET ORGANISATIETANDEM:
MANUEL KNEEPKENS, 010-4142591, mankneep@upcmail.nl
ARIE VAN DER ENT, 010-4952778, labardan@xs4all.nl


-------STICHTING UITGEVERIJ DOUANE-------

26 mei 2008

Openingswoord boekhandel De Balustrade (vrijdag 23 mei 2008)

Dames en heren,

Het is mij een eer en genoegen om hier iets te mogen zeggen - bij de officiële opening van boekhandel De Balustrade van Folco de Jong en Christine Bosch.
Een unieke gebeurtenis, kunnen we wel zeggen, want een nieuwe boekwinkel in Rotterdam – dat is toch zoiets als de zeldzame geboorte van een ijsbeertje in Blijdorp.
Baby- ijsbeertjes worden nog wel eens door hun moeder opgegeten –de moeder ruikt en snuffelt eens wat aan het diertje, ze weet misschien niet eens dat het haar eigen kind is, en ze denkt: lekker hapje, beetje klein, maar wel mals. En slokslok, daar gaat de kleine. Zo ongeveer heeft een grote boekwinkelketen een paar kleine boekwinkels in deze stad verslonden. Gelukkig is hier, heb ik het vermoeden, op de achtergrond een moeder aanwezig die haar jongen liefdevol verzorgt.
Maar toch. Desalniettemin. Een boekhandel in de Grote Visserijstraat – ik heb het horen zeggen en ik heb het eerlijk gezegd zelf ook wel gedacht: kan dat eigenlijk wel?
Dat is toch zoiets als een slijterij in Mekka beginnen. De Grote Visserijstraat en omgeving – daar wonen toch alleen maar ongeletterde allochtonen.
Over het boek in het algemeen, over het kopen van boeken, het overweldigende aanbod, de bestsellers en de winkeldochters, de plaats van handel, etc. etc. is al veel gezegd. Er wordt al heel lang gesproken over ontlezing, over minder aandacht voor het boek.
Eerst was het de radio, toen de televisie en daarna internet dat de ontlezing zou bevorderen.
Het begon eigenlijk al met de uitvinding van de fiets. Op zondag 3 december 1893 noteerde Edmond de Concourt in zijn beroemde dagboek: ‘Bij [uitgever] Plon zei iemand een dezer dagen dat de opkomst van de fiets een eind zou maken aan de verkoop van boeken, in de eerste plaats vanwege de prijs van het trapkarretje, en vervolgens vanwege de tijd die het wielrijden de mensen kost, waardoor ze niets meer overhouden om te lezen.’
Lang geleden, dames en heren, in de jaren zeventig, heb ik zelf met twee vrienden korte tijd een boekwinkel gehad, de poëziewinkel Woutertje Pieterse, in de Mauritsstraat, een zijstraat van de Oude Binnenweg. Andere tijd, andere omstandigheden. Mijn oudste zuster had ons haar afgedankte koelkast geschonken. Daar kon veel drank in. Er kwam veel volk langs, om te praten, te lezen en te schaken. Gezellig voor ons en voor de winkel, desastreus voor de handel.
Al gauw bleek dat wij alle drie geen verstand van zaken hadden. Er moest namelijk ook een boekhouding worden bijgehouden. De kas moest kloppen zogezegd. En dat lukte niet altijd.
Het ging niet om grote bedragen, maar boekhouders zijn nu eenmaal even precies met cijfers als dichters met woorden. We kochten zelf wel eens een boek uit de eigen voorraad, op rekening, daar werd dan een schuldbekentenis voor geschreven die in de kleine kas werd opgeborgen. Dat was zo’n klein, metalen kistje. een geldkistje, in de folders van Blokker heet dat tegenwoordig een safe-box.
Op een dag was dat kistje verdwenen. De nacht tevoren had Woutertje Pieterse bezoek gehad van de dichter en schrijver Cornelis Bastiaan Vaandrager (van wie u nu en hier in De Balustrade de prachtig uitgevoerde “Verzamelde gedichten” onder de titel Made in Rotterdam, kunt aanschaffen. Maar dit terzijde)
Hij was binnengekomen door de grote winkelruit aan diggelen te slaan. Op de vraag van een toevallige passant wat meneer daar deed, zei hij: “Ik zoek mijn contactlenzen”
In ieder geval heeft hij toen dat kistje met onze schuldbekentenissen meegenomen. En daar hebben we toen verder maar over gezwegen.
Het antwoord op de vraag of je een boekwinkel in de grote Visserijstraat kunt beginnen, hoef ik niet te geven. Dat is bij deze gedaan door Folco en Christine. U staat er als het ware middenin, in het antwoord.
Als we om ons heen kijken, naar deze prachtige boekwinkel, dan moet het lukken. Het is u natuurlijk al opgevallen dat met deze boekhandel iets bijzonders aan de hand is. Je verwacht allemaal planken, over alle muren, in de volle lengte en hoogte. Maar hier zien we nissen, tamelijk ruim van elkaar, en in die nissen staan, uiteraard, boeken.
Het is niet de overdaad (die schaadt) maar de keuze, de uitgelezenheid van het aanbod dat trekt. Ik kan u aanraden er veel gebruik van te maken.
Tot slot geef ik u, als boekenliefhebber, nog dit advies mee:

Minnaar, sla uw geliefde gade gade,
maar geef uw lust niet snel te raden.
Koop eerst een boek bij De Balustrade,
zij zal u met zoete kussen overladen…Posted by Picasa

19 mei 2008

Weeskinderen in Sierra Leone

De wandelaar

Hij verliet zijn huis en dacht: het is niet
zeker dat ik het bij terugkeer vinden zal;
hij ging op weg en kwam in een gebied
waar het gebouwde schijnbaar in verval

geraakte: zwaar en lustig zwaaide de bal
van lood en sloeg en beukte nokken, daken,
de sterke balken en de muren die in hun val
tot puin en stof nog twee keer braken

en zonder stut of steun wachtte de kerk
waarop te lezen stond: ‘overwin het kwade
door het goede’ - en zwijgend keek hij toe

en dacht: de werken van de geest zijn sterk
maar het sloopbedrijf kent geen genade.
en gaan dacht hij: overwin, maar hoe?


Dit sonnet is mijn bescheiden bijdrage aan WIA4 – boekmagazine voor wie Rotterdam liefheeft. De liefde voor Rotterdam is ditmaal 300 pagina’s dik. Het kan niet op. Maar het is deze keer geen liefde uit eigenbelang, want de opbrengst van het magazine is bestemd voor de Sunday Foundation, die in Sierre Leone (door de verenigde Naties uitgeroepen tot de ‘slechtste plek op aarde’) een kinderdorp bouwt voor de weeskinderen die door de veelal westerse eigenaren van de goudmijnen op gruwelijke wijze worden uitgebuit. Alle reden om het magazine aan te schaffen. Het kost slechts € 4,95.