29 november 2010

 

Posted by Picasa
ALIBI – Ik wist niet wat het was, maar de kinderen wisten er alles van. Ze kochten kaas en aardappelen, wijn en witlof en ham bij de Delhaize. In mijn geheugen flitste een vonkje oud nieuws. Delhaize, was dat niet de supermarkt waarop de Bende van Nijvel een aantal gruwelijke aanslagen pleegde? Jaren tachtig, dacht ik, eind zeventig misschien. Ik keek om me heen maar zag niets verdachts.
Door het besneeuwde landschap van de Ardennen reden we terug naar het huis dat we hadden gehuurd. Ik zette de laptop aan want de boer in mij wilde weten wat hij ging eten. Raclette is, blijkt, een van de nationale gerechten van Zwitserland. In de zomer trokken de boeren met hun schapen naar hooggelegen bergweiden. Ze namen meel mee voor brood, gedroogd vlees en een stuk keiharde kaas dat ze aan een stok spiesden en boven een open vuur hielden. Met een mes schraapten ze er de gesmolten kaas af (râcler, Frans voor schaven of schrapen). Zoals in shoarmatenten een schaap rondom wordt geroosterd en afgeschraapt, stel ik me voor.
Mij schoot een liedje te binnen:.

Hoog in de bergen
daar woont Sinterklaas
Hij smeert er zijn gat in
met Zwitserse kaas.

Terwijl de voorbereidingen voor de raclette (met gourmetsel, plakjes kaas, etc.) werden getroffen, las ik in de Gazet van Antwerpen dat de laatste aanslag van de Bende van Nijvel bij Delhaize in Aalst werd herdacht. Na vijfentwintig jaar vruchteloos speurwerk had men een nieuwe verdachte in het vizier. Een getuige van destijds had nu onder hypnose de beschrijving voor een compositiefoto van een dader gegeven. Een andere verdachte had al eerder als alibi opgegeven dat hij op het moment van de aanslag thuis met zijn vriendin zat te racletten. Hetgeen zijn vriendin had bevestigd.

16 november 2010

GAS

De Gepensioneerde Boekhandelaarster keek naar de uitvaart van de Grote Gestorven Schrijver. O die dagen van de Grote Schrijvers. Ze kwamen allemaal naar haar kleine winkel in het centrum van de stad om hun nieuwe boeken te presenteren. Maar deze, die nu dood was en in een boot naar zijn laatste rustplaats werd gevaren, was nooit in haar winkel geweest.
Bij leven was hij niet alleen de Grote Schrijver maar bovenal de Grote Arrogante Schrijver (GAS). Een man die vanaf het piëdestal van zijn neus op de wereld neerkeek. De hele week had ze in de kranten gelezen dat de GAS zo aardig was. Op de televisie verdrongen de sprekers elkaar om te getuigen hoe aardig en humoristisch de Grote Schrijver eigenlijk was geweest.
Wat mij betreft mag hij voor het nageslacht de Grote Aardige Schrijver zijn, dacht de Gepensioneerde Boekhandelaarster, want van de doden niets dan goeds. Maar ik weet wel beter.
Ze herinnerde zich een voorval van jaren geleden. Een kraam op een boekenmanifestatie waar de Grote Schrijver zijn boeken signeerde. Een vrouw vroeg haar of ze misschien een blanco kaartje of een velletje papier voor haar had. Ze wilde de Grote Schrijver om een handtekening vragen. Ze had zijn laatste boek uit de Bibliotheek geleend, want ze had geen geld om boeken te kopen. Ze had het heel erg mooi gevonden, zei ze tegen de Grote Schrijver. Maar toen ze hem om een handtekening vroeg, stak de GAS zijn neus in de lucht en sprak: ‘Mevrouw, daar kunnen we niet aan beginnen.’
De toen nog niet Gepensioneerde Boekhandelaarster die alle Grote Schrijvers kende, schrok ervan maar kon er niets van zeggen vanwege de algemene belangen des boekhandels en die van haar in het bijzonder. Maar ze dacht: ‘Die komt er bij mij niet in’ En zo geschiedde.