De gemeente Rotterdam gaat de Coolsingel weer eens opknappen.
Zoals die er nu al jaren bij ligt, is een aanfluiting voor de grootstedelijke
aspiraties. Een domper op de superlatieven waarmee de havenstad tegenwoordig in
de wereldpers wordt aangeprezen.
Aan de Coolsingel wordt sinds de wederopbouw gespijkerd.
Toen de stad in de jaren zestig eindelijk weer een beetje vorm kreeg, ging het wegdek
jarenlang open voor de aanleg van de metro. Voetgangers kluunden over
provisorische bruggen en loopplanken langs en over de bouwputten. Daarna was
men niet zelden in de weer met halfslachtige opknapbeurten, het plaatsen van
treurige plantenbakken, onbruikbaar straatmeubilair en hier en daar een futloos
fonteintje. De manifestatie C70 liet een wildgroei aan prefab paviljoentjes
achter.
Het wilde maar niet de boulevard worden die het voor de
oorlog was geweest. Toen was de Coolsingel het uitgaanscentrum van Rotterdam,
een grote gezellige stadsboulevard waar bioscopen, dancings, een concertzaal,
een schouwburg, cafés en restaurants waren gevestigd. Dat verdween allemaal letterlijk
onder het puin van het bombardement en daarna figuurlijk onder het puin van de
herinnering.
In de naoorlogse plannen was geen plaats voor vertier. Het
centrum van Rotterdam werd een City naar Amerikaans voorbeeld. Te bereiken en
te verlaten via een vierbaansweg die naar de buitenwijken leidde.
Er is aan de hele, naoorlogse Coolsingel nooit één woning
gebouwd. Je kan er trouwen, maar niet wonen. Een bronzen G.K van Hogendorp
waakt er op de trappen van de Beurs over de grondwet van 1814 en de belangen
van ‘den Vrijen Handel’.
Volgens het plan dat er nu ligt wordt de Coolsingel een ‘ruime
groene boulevard met fraaie vormgeving die uitnodigt uit tot ontspannen
flaneren en winkelen’. Dat winkelen zal wel lukken. Maar flaneren? De kortste
definitie van flaneren is ‘zorgeloos rondslenteren om te kijken en gezien te
worden’ (van Dale). Een Rotterdammer (m/v) flaneert niet. Zij winkelt, hij is
onderweg, men gaat ergens heen.
Nu is de Coolsingel nog een saaie, verwaarloosde straat, een
singel zonder singel, die men zelden of nooit in de lengte afloopt. Daar is
namelijk weinig of niets te zien en te beleven. De Coolsingel steekt men over, alsof het water niet
honderd jaar eerder werd gedempt. Men gaat vice versa naar de Meent, boven- of
ondergronds door de Koopgoot naar de Hoogstraat, Churchill- en Hofplein zijn
doorgangs- en oversteekplaatsen.
Het zal mij benieuwen of Adriaan Geuze de ronkende woorden
waarmee hij zijn plan aanbeveelt, zal waarmaken. Op het door hem ontworpen Schouwburgplein,
dat als laad- en losplatform op de Maasvlakte niet zou opvallen, gaat nog
regelmatig iemand wegens architectonische obstakels tegen de vlakte. Het is aan
te bevelen dit stadsplein in schoenen met stalen neuzen te betreden.
Voor de Coolsingel is eigenlijk maar één oplossing. Laat er
mensen wonen. Dan wordt het vanzelf gezellig.
Column Friends in business/Top in town/december 2015