23 november 2007
Dames en heren,
(foto: Nino Purtskhvanidze) http://picasaweb.google.com/nino2806/AnnaBlamanPrijs2007?pli=1
Op de mededeling dat de Anna Blaman Prijs 2007 aan mij was toegekend, kwamen twee soorten reacties, of eigenlijk, twee soorten mensen die reageerden: de ene soort zei, gefeliciteerd en vroeg gelijk daarna: 'wat schuift het', de andere soort vroeg eerst 'wat schuift het' en was eventueel bereid er een felicitatie aan toe te voegen. Een enkeling dacht dat ik de prijs lang geleden al had gekregen en dat ik nu als het ware voor de tweede keer aan de beurt was.
De formele vraag van het Prins Bernhard Cultuurfonds was of ik de prijs wilde aanvaarden. Ik heb geen moment geaarzeld. Anna Blaman zelf weigerde in 1949 de Lucie B. en C.W. van der Hoogt Prijs, omdat de jury een voorbehoud had gemaakt over de literaire kwaliteit van haar werk. Dat was een moedige daad van Anna BLaman, en niet haar enige, want ze kon die 1000 gulden, daar in dat kamertje in het pension van haar moeder, in de De Vliegerstraat natuurlijk heel goed gebruiken. Misschien kon je er in die tijd wel een nieuwe motorfiets of op z'n minst een mooie motorjas voor kopen. Want dat deed ze graag: motor rijden in een lange leren motorjas.
Natuurlijk heb ik mij in de loop der jaren wel eens afgevraagd of die prijs nog eens mijn kant op zou komen. Objectief gezien voldeed ik aan de voorwaarden, al waren die niet altijd even duidelijk. Was het nu een aanmoedigingsprijs of een oeuvre prijs? Mijn vriend Leyn Leijnse, die vorig jaar overleed, kreeg de prijs al in 1969 voor een roman die op dat moment nog niet eens was verschenen. C.B. Vaandrager heeft er heel lang op moeten wachten, omdat hij over Anna Blaman had geschreven dat zij ontzettend aardig en ontzettend lelijk was, maar dat ze niet kon schrijven. Toen hij de prijs eindelijk kreeg, was het in de vorm van een stipendium dat hem in termijnen werd uitgekeerd omdat het toenmalige Anjerfonds bang was dat het hele bedrag van 10.000 gulden regelrecht naar een dealer zou gaan. En daarmee werd niet een dealer van motorfietsen bedoeld.
Er is door velen opgemerkt dat ik de Anna Blaman Prijs al veel eerder had moeten krijgen. Dat is aardig gezegd, maar je kan je eigen jury niet uitzoeken. Het heeft er misschien mee te maken dat ik nooit in de pas heb gelopen van het zogenaamde letterenbeleid in deze stad. Er was een tijd dat de Rotterdamse Letteren door een soort kultuurkamer op Oost-Duitse wijze werden bestuurd en bestierd. Er waren toen op elke dichter drie ambtenaren werkzaam.
Ondertussen begon ik tot de oudere generatie te behoren en het was de vraag of er nog een jury te vinden was die mijn kant op keek. Een jaar of negen geleden werd ik gebeld door een bestuurslid van het Anjerfonds met de vraag wie toch die dichter was aan wie de jury de prijs toen had toegekend. Het was duidelijk dat een jongere generatie aan de beurt was.
Ik sta, meen ik te kunnen zeggen, tamelijk stoïcijns in dit leven. Sommigen noemen het bescheidenheid, maar dat is het volgens mij niet. Ik hou bijvoorbeeld veel van de eeuwenoude Chinese poëzie waarin geduld en berusting in voortdurende strijd zijn met een verlangen naar het onbegrensde. Deze week heb ik een gedicht geschreven, en aan het graf gelezen, voor een mij onbekende meneer die afgelopen woensdagochtend, om 9.30 uur op de Algemene Begraafplaats in Crooswijk van de Sociale Dienst werd begraven, zonder de aanwezigheid van familie of vrienden. Dit als activiteit van de Stichting De Eenzame Uitvaart, waarvan ik een half jaar geleden de Rotterdamse afdeling heb opgericht. Een groter contrast met deze feestelijke middag is niet denkbaar.
Ik wil maar zeggen, de mens wikt, het lot beschikt.
Dames en heren, tot slot, mijn oren zijn niet erg gewend aan loftuitingen, ik heb dus ook weinig ervaring met dankwoorden. Maar ik zeg het zo:
Ik dank u allen dat u gekomen bent, ik dank het bestuur van het Prins Bernhard Cultuurfonds Zuid-Holland voor het samenstellen van deze jury. Ik dank de jury voor haar wijze besluit. Ik dank iedereen die aan deze middag heeft bijdragen, die dit feestje mogelijk heeft gemaakt, die heeft gesproken, gezongen of gespeeld. En zonder bescheidenheid dank ik ook mezelf een beetje, want ik denk dat het goed is voor de Anna Blaman Prijs dat die aan mij is toegekend. Het is tijd op het glas te heffen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten