Suzanna bespiedt door de Oudsten
Op een dag in juli 1995 begon grafisch kunstenaar Theo Gootjes (1942) met het overschrijven van het Oude Testament. Een half jaar lang zette hij zich elke middag, nadat het angelus van de naburige Luidinabasiliek had geklonken, aan de keukentafel in zijn huis in Schiedam. De keuken is zijn atelier; daar tekende hij enkele decennia dagelijks een politieke prent voor dagblad Het Vrije Volk en toen dat ophield te bestaan drie maal per week voor het Rotterdams Dagblad.
Gevraagd naar de reden waarom hij zich nu juist aan het kopiëren van de Bijbel zette, luidt het antwoord dat schrijven een grafische handeling is, een vorm van tekenen, en dat zijn behoefte om zijn hand over het papier te laten gaan hem voortdreef. Hij tekende van kind af aan en na een gedwongen maar mislukte opleiding tot priester aan het Collegium Carolinum in Valkenburg, kreeg hij in zijn geboortestad Rotterdam een beroepsopleiding als letterzetter en volgde hij in de avonduren de opleiding tekenen en schilderen aan de Academie voor Beeldende Kunsten.
Zeker, ook de inhoud sprak tot zijn verbeelding. Hij was als oudste zoon van een door en door katholiek gezin van negen kinderen met de religieuze voorstellingen en rituelen opgegroeid. Maar het praktiserend geloof had hij al lang afgezworen en op het moment dat hij aan zijn onderneming begon was er slechts een pocketuitgave van de rooms-katholieke Canisiusvertaling in huis.
Goed genoeg voor het doel dat hij voor ogen had. Als een middeleeuwse monnik in het scriptorium van zijn klooster begon hij met een Rothring 0,2 pen met het kopiëren in zijn kleine, maar leesbare handschrift. Van de beginletter van elk hoofdstuk werd een miniatuur gemaakt en aan het gehele script werden 97 tekeningen toegevoegd.
Toen het Oude Testament klaar was, begon Gootjes aan het laatste boek van het Nieuwe Testament, in een ander, meer getekend lettertype in kleur. Voor de tussenliggende Bijbelboeken had hij geen belangstelling omdat die minder beeldend van uitdrukking zijn. Van de apocalyptisch beelden in de Openbaring van Johannes werd hij ’s nachts soms tandenknarsend wakker, herinnert Gootjes zich. Niettemin was het kopiëren en illustreren voor hem een genoegen, een les in discipline ook, maar voor buitenstaanders leek het strafwerk.
Het is de vraag of zijn woonplaats Schiedam niet van invloed is geweest op het gemoed van deze bevlogen tekenaar. Schiedam, in de glorietijd van de jeneverindustrie Zwart Nazareth genoemd, in die tijd ook werkgebied van de worgengel die François Haverschmidt alias de dichter Piet Paaltjens naar het beddenkoord deed grijpen om zich in zijn eigen ledikant te verhangen, tevens geboorteplaats van de martelares Luidina en van ongelukkendeskundige Pieter van Vollenhoven. Van Rotterdam uit geteld is Schiedam de tweede halte op de kruisweg naar de krankzinnigheid, gevolgd door Vlaardingen, Maassluis en dan het hoekie om, trappie af, gekkenhuis.
Maar Theo Gootjes tekent voort. Hij is nu bezig met het schetsen van de helse voorstellingen van Dante’s Inferno uit de Divina Comedia met het doel ook dat boek in zijn eigen schrift te kopiëren. In 1999 werd zijn Oude Testament en Apocalyps in 150 panelen in het historisch centrum Het Markiezenhof in Bergen op Zoom geëxposeerd. Op zondag 29 maart a.s. wordt daar, om 15.00 uur, de “Gootjesbijbel” in een eenmalige, bibliofiele druk van de Althæa Pers in een beperkte oplage gepresenteerd.
NRC Handelsblad Achterpagina 28 maart 2009
Geen opmerkingen:
Een reactie posten