13 juni 2005

Schietbaanlaan


foto: Jan de Groen

De zomer schiet met een baan van licht over de laan
als een raam dat open staat; de winter slaat het dicht.

12 juni 2005

Veiligheid


Volgens de misdaadmeter van het Algemeen Dagblad is Rotterdam de onveiligste stad van Nederland. Maar volgens de eigen veiligheidsindex van het college van B & W is er nog slechts één wijk die als onveilig bestempeld mag worden en zijn volgens de laatste stand twee wijken iets minder onveilig geworden, één wijk is van bedreigde wijk tot probleemwijk gepromoveerd en een andere wijk tot ‘aandachtsgebied’ verklaard.
Vorig jaar voelde tien procent van de Rotterdammers zich onveilig, dat is nu acht procent. Dat schiet lekker op. De grootste bedreiging vormen de hangende jongeren en het grootste buurtprobleem is kapot straatmeubilair. Want behalve het gevaar geeft de index ook de stand van ‘schoon en heel’ aan. Tot mijn genoegen meldt de index dat het ‘vuil naast de container’ niet meer in de top-3 staat.
Maar de vreugde is van korte duur. Als ik uit mijn raam kijk, dat uitzicht biedt op een ondergrondse vuilcontainer, zie ik er vrijwel altijd vuil naast staan. Minstens drie, vier keer per week bellen we het speciale nummer van de Roteb en na elk telefoontje krijgen we een dag later een prachtige flyer in de bus waarmee we worden bedankt voor de melding en lezen we dat de klacht is verholpen. Maar dan staat er al weer nieuw vuil naast. Meten is weten waar de voorlichters van de gemeente een mooie flyer van moeten maken.
Het valt niet te ontkennen dat de gemeente er veel aan doet om de stad veilig, schoon en heel te maken en te houden. Maar het is dweilen met de kraan open, want het is tegelijk duidelijk dat een deel van de Rotterdammers dat helemaal niet wil. Hoe sommige buurtbewoners hun eigen omgeving bevuilen is van een onverschilligheid waar niet de gemeentereiniging maar de psychiater aan te pas moet komen.
Vroeger zong Lia Dorana over Ali Cyaankali, de gevaarlijkste vrouw van Rotterdam. Maar zij deed het alleen op de Lijnbaan. Tegenwoordig lijkt alsof iedereen overal bezig is een ander te bestelen, te verkrachten, op te lichten en wat kan je allemaal nog meer verzinnen om elkaar zo niet naar het leven te staan dan het toch flink zuur te maken.
Zoals na de uitvinding van de veiligheidsspeld de vingerhoed tot ontwikkeling is gebracht, zo werkt beveiliging vaak weer onveilige situaties in de hand. Als je bijvoorbeeld uit veiligheidsoverwegingen Perron Nul sluit, worden alle andere perrons onveilig. Als je de Pauluskerk sluit, raakt de chemische gemeente van dominee Visser in de diaspora over de hele stad verspreid.
Grote en kleine gevaren bedreigen de stadsbewoner. Niet alleen mensen zijn voor zichzelf en anderen onveilig, ook veel gebouwen zijn niet te vertrouwen. Van de Kunsthal is bekend dat je er eerder als invalide uitkomt, dan dat je er als invalide inkomt. Maar ook op andere plaatsen in de stad ben je je leven niet zeker en loop je de kans door een gevelplaat verpletterd te worden of door een vallende glasplaat in de Koopgoot in tweeën te worden gespleten.
Zelf stootte ik een keer mijn hoofd toen ik het glazen gebouw van het IN Holland College op de Kop van Zuid wilde betreden. Ik zat een halve meter naast wat ik dacht dat de ingang was. Met een bebloede kop meldde ik mij aan de balie, waar men al met de verbandtrommel klaar stond. Ik was niet de eerste die zich in de ingang had vergist. Men had bij de architect een verzoek ingediend om gevaarstikkers aan weerszijden van de deur te mogen plakken.
Bij strenge vorst heb je de werkelijke temperatuur en de gevoelstemperatuur. Dus dat je het kouder hebt dan de barometer aangeeft. Bij veiligheid weet je nooit of het zal vriezen of dooien. Veiligheid is vaak schijnveiligheid. Een ongeluk, zegt men, zit in een klein hoekje. Maar in Rotterdam moet je extra oppassen, want dat is een stad met veel kleine én grote hoeken.

Achterpagina NRC Handelsblad, 11-6-2005, © Rien Vroegindeweij