12 mei 2007

Brandgrens


In de 'bonbondoos' bovenop de Van Nelle fabriek werd beslist dat de binnenstad van Rotterdam een city naar Amerikaans voorbeeld zou worden.

In het jaar dat Rotterdam zijn 600-jarig bestaan zou vieren, werd de historische binnenstad op 14 mei 1940 door 97.000 kilo Duitse brisantbommen verwoest. Wat in eeuwen was opgebouwd, werd in tien minuten vernietigd. De bommen zetten de stad in lichterlaaie, een verterend vuur loeide door de straten, door huizen en gebouwen. Waar het vuur stopte, ontstond de brandgrens, die de overgang tussen vóór en na, tussen oud en nieuw Rotterdam zou markeren.
Toen een half jaar later het puin was geruimd en op stapels gezet, leefden de Rotterdammers in een stad die er niet meer was. De dingen die het dagelijks leven vertrouwd en mededeelbaar hadden gemaakt, waren verdwenen: opschriften van winkels, straathoeken, uithangborden, etc. Op de Coolsingel stonden het Stadhuis, het Postkantoor, een hotel en een warenhuis nog overeind. Maar overal elders betwistte men elkaar waar de waterstoker had gezeten of dat de paardenslager op de hoek van die en die straat zat.
Vier dagen na het bombardement werd er al vergaderd over de plannen voor de wederopbouw. Niet door de bestuurders, maar door de havenbaronnen en industriëlen, die altijd al de dienst in de havenstad hadden uitgemaakt. Plaats van bijeenkomst: het directiekantoor, bijgenaamd ‘de bonbondoos’, in de Van Nelle fabriek, waar directeur Van der Leeuw de vergadering voorzat. Daar werd beslist dat de binnenstad een zakencentrum, een city naar Amerikaans voorbeeld zou worden.
Stadsarchitect Witteveen ontwikkelde een plan dat hij in 1941 presenteerde. Hij bepleitte om op het stramien van het oude stratenplan de binnenstad voor een groot deel te restaureren of tenminste herkenbare herbouw te realiseren. Maar dat was niet helemaal de bedoeling. Witteveen werd min of meer opzij gezet (hij nam in 1945 ontslag) en zijn assistent Van Traa, die meer geneigd was naar zijn opdrachtgevers te luisteren, maakte een nieuw plan, in feite niets meer dan een nieuw stratenplan, dat voorzag in de aanleg van brede verkeerswegen en waarin ruime kavels waren gereserveerd voor de bouw van bank- en kantoorgebouwen, winkels, warenhuizen en bedrijfspanden. Zo kregen de navolgers van het Nieuwe Bouwen vrij baan om hun dozen van glas en beton en andere Siberische tochtgaten neer te zetten en ‘aan de schepping van nieuwe maatschappelijke ordeningen mee te werken’ (Bakema).
De meeste gebouwen die het bombardement hadden overleefd en konden worden hersteld, werden omwille van het wederopbouwplan afgebroken. Het heeft maar een haar gescheeld of men had met genoegen de ruïne van de Laurenskerk gesloopt omdat die in de weg stond. De Coolsingel, voor de oorlog een kosmopolitische boulevard, hoofdstraat van een drukbevolkt gebied, waar naast handelshuizen theaters, bioscopen, dancings en grandcafés waren gevestigd, werd een verkeerweg waar na zessen het spreekwoordelijke kanon kon worden afgeschoten zonder iemand te raken. Een straat waar heden ten dage nog niemand woont omdat er geen woonhuizen zijn.
De voormalige bewoners van de binnenstad werden naar de buitenwijken en verder verwezen of werden aan hun lot overgelaten. Tienduizenden Rotterdammers hebben decennia lang bij familie ingewoond, of vonden een onderkomen in een veelal onbewoonbaar verklaarde ‘halve woning’.
Het heeft lang geduurd voordat het besef doordrong dat een binnenstad meer is dan een verzameling bedrijfsgebouwen en toevoerwegen. Momenteel is de brandgrens weer enigszins zichtbaar omdat op verschillende plaatsen de wederopbouwgebouwen worden gesloopt om plaats te maken voor de wolkenkrabbers van een nieuwe maatschappelijke ordening.
Naar een aangenomen motie van Manuel Kneepkens, voorman van de inmiddels verdwenen Stadspartij, zal de brandgrens op de een of andere wijze worden gemarkeerd. Aanstaande maandag wordt bekend gemaakt hoe dat zal gebeuren. De wens van de initiatiefnemer is een eenvoudige markering in het plaveisel. Te vrezen valt dat we daar in de postmoderne architectuurstad niet mee weg komen.

NRC Handelsblad Achterpagina, 12 mei 2007


7 mei 2007

Tiengemeten

Op 10 mei a.s. wordt het agrarische eiland Tiengemeten om zo te zeggen officieel teruggegeven aan de natuur. Vaste bewoner Ton van der Graaf schreef er een mooi boekje over ‘Over het Vuile Gat naar Tiengemeten’. Anekdotes, herinneringen, wetenswaardigheden. En natuurlijk sterke verhalen. Het boekje is voor de prijs van € 9,95 te koop in het bezoekerscentrum op het eiland en op het vasteland. Het voorwoord is van Geert Mak. Ik schreef er een gedicht voor.

Tiengemeten

Waar eens in kaarsrechte kavels,
doorsneden door nog rechter sloten,
peen en uien, graan en aarpels
aan de vruchtbare klei ontsproten

en mens en dier zich veilig waanden
achter de dijken van dit kleine land,
zal het bewerkte en het bestaande
weer opgaan in een oud verband

dat van het vasteland gescheiden
in aanvang reeds bestond: kringloop
onder het regiem van de getijden
zandbank, broedplaats, biotoop.