19 augustus 2008

Amsterdam

Hoe fraai ligt deze stad op de bodem van de zee verzonken,
de eeuwen in één rimpeling vergaan, een oude hoer die naar
de dagen van haar glorie taalt, een zeeman, grof, beschonken,
komt bak- en stuurboord in haar uitgewoonde stegen klaar.

Benauwde veste. Sodom en Gomorra samen op zijn wallen,
een wrak vol waterzucht, gezonken onder zijn eigen peil,
in het Paleis dat geen paleis is ruisen kleine watervallen
en in het koffiehuis gaan oude revolutionairen onder zeil.

Een dichter paait een portie roem bij zijn vrienden in 't café
en zwelt gasvormig op van modderpoel tot oceaan.
En tussen het wrakhout van platbodems en galjoenen staan

burgers en zwervers, drenkelingen in de onmetelijke zee,
verkrachters en moordenaars en al het bezopen schorem
naar adem te happen tegen het glas van dit groots aquarium.

Geen opmerkingen: