6 december 2008

Meneerse

 
Posted by Picasa

Het afgelopen jaar ben ik voor bepaalde zaken nog al eens in mijn geboortedorp Middelharnis op Goeree-Overflakkee geweest. Veel mensen denken dat het voormalige eiland tot de Zeeuwse archipel behoort, maar het ligt toch echt in Zuid-Holland. Zelfs Rotterdammers die er een vakantiehuisje of een caravan hebben, heb ik wel eens horen zeggen dat ze in Zeeland zitten. Niet dat het er veel toe doet en ik heb het opgegeven om het te corrigeren. Als de mensen dom willen blijven, moeten ze dat zelf weten. We leven in een vrij land. En bovendien, zoals de wijze dichter J.A. Deelder al eens schreef: “Als iemand beweert dat Madagaskar in de Atlantische Oceaan ligt, / doe dan geen moeite hem of haar terecht te wijzen / de ligging van Madagascar zal er niet door veranderen.”
Behalve het woordritme is er, voor zover ik weet, verder geen verband tussen Madagaskar en Middelharnis. Madagaskar is beroemd om zijn lemuren of halfapen die alleen op dat eiland voorkomen en Middelharnis is wereldberoemd vanwege het ‘Laantje’ dat Meindert Hobbema er in 1689 schilderde. Ooit hing het in het prachtige zeventiende eeuwse Gemeentehuis. Maar toen de vroede vaderen het konden verkopen, of eigenlijk, konden ruilen voor twee schilderijen (van mindere kwaliteit) dachten ze: pik in, ’t is winter, twee is meer dan één.
Zo verdween de schat waarop ze zaten naar de kunsthandel. Tegenwoordig hangt ‘Avenue at Middelharnis’ in de National Gallery in Londen. (Nu ik het er toch over heb, ik herinner me het verhaal dat er bij de ruil van de schilderijen ook een Indiaanse kano was betrokken die op de zolder van het Gemeentehuis bewaard zou worden. Maar dat heb ik nooit kunnen achterhalen en waarschijnlijk behoorde dat verhaal tot de dorpsmythologie).
Middelharnis, in het plaatselijk dialect ‘Meneerse’, was vroeger de onbetwiste hoofdplaats van het eiland. Vandaar namen reizigers de boot over het brede Haringvliet naar Hellevoetsluis om de reis in een houten schommelkast van de Rotterdamsche Tramweg Maatschappij (RTM) te vervolgen. En vice versa. Maar sinds de dammen en bruggen het eiland met het vasteland hebben verbonden en de doorgaande wegen zijn verlegd, heeft Middelharnis de status van ‘hoofdstad’ enigszins verloren.
Sinds de dood van mijn moeder in 2003 kom ik er alleen nog wel eens voor een verjaarsvisite van mijn oudste zus. Maar verder heb ik er weinig meer te zoeken. Het is al lang geleden dat ik er weg ging en nog langer dat ik er kind was. Sindsdien is er zoveel veranderd dat zelfs ik moet zoeken naar de plaatsen die in mijn jeugd belangrijk waren. Ze zijn voor het merendeel verdwenen, gesloopt of opgegaan in nietszeggende nieuwbouw. Alleen de mentaliteit is onveranderd dorps en eilands gebleven.
Ik was er zoals gezegd voor bepaalde zaken. Maar laat ik niet te bescheiden zijn, want bescheidenheid is een deugd die de boot aan de wal houdt. Ik was daar om opnamen te maken voor een film die mijn zoon over mij en mijn gedichten heeft gemaakt. Een prachtige film, al zeg ik het zelf. Hoewel het lichtelijk confronterend is jezelf zo prominent aanwezig te zien. Je ziet jezelf zoals je jezelf normaal niet ziet. Meer door de ogen van anderen, zogezegd.
Door de opnamen kwam ik dichter bij een verleden waar ik steeds meer afstand van heb genomen. Niet alleen van mezelf maar ook van de omgeving waarin ik opgroeide. Dan zie je hoeveel er veranderd is. Ik had de filmploeg graag meegenomen van het cafeetje van Opoe Groen in Nieuwstraat, maar dat was al lang geleden onder het plaveisel van een parkeerterrein verdwenen. Of naar het chique hotel-café-restaurant van Jacobi, voorheen Meijer, bij de haven, waar destijds de plaatselijke middenstand haar bridgeavondjes hield en waar, werd gefluisterd, de ‘sleutelclub’ bijeen kwam om zijn overspelige ideeën te praktiseren.
Middelharnis is, zoals zoveel dorpen in ons land, slachtoffer van de wet op de remmende voorsprong. Als grootste en rijkste gemeente van het eiland had het veel te besteden en met het toenemen van de welvaart werd er veel gesloopt en vernieuwd, waardoor het typische en dorpse karakter ernstig werd aangetast. Terwijl het aanpalende Sommelsdijk, dat altijd al armer en minder ambitieus was, zijn eigenheid veel meer heeft behouden. Daar staat de ambulante Rotterdamse fruithandel Koedam op de weekmarkt. Daar is het authentieke bruine dorpscafé van Piet de Kok van de moderniseermanie gespaard gebleven. Als u op Flakkee bent moet u daar eens biertje gaan drinken. En doe Piet en Corrie de groeten van uw PuntUitcolumnist.

Punt Uit Leven in Rotterdam
, nr 6 dec-jan’09

Geen opmerkingen: