16 november 2010

GAS

De Gepensioneerde Boekhandelaarster keek naar de uitvaart van de Grote Gestorven Schrijver. O die dagen van de Grote Schrijvers. Ze kwamen allemaal naar haar kleine winkel in het centrum van de stad om hun nieuwe boeken te presenteren. Maar deze, die nu dood was en in een boot naar zijn laatste rustplaats werd gevaren, was nooit in haar winkel geweest.
Bij leven was hij niet alleen de Grote Schrijver maar bovenal de Grote Arrogante Schrijver (GAS). Een man die vanaf het piƫdestal van zijn neus op de wereld neerkeek. De hele week had ze in de kranten gelezen dat de GAS zo aardig was. Op de televisie verdrongen de sprekers elkaar om te getuigen hoe aardig en humoristisch de Grote Schrijver eigenlijk was geweest.
Wat mij betreft mag hij voor het nageslacht de Grote Aardige Schrijver zijn, dacht de Gepensioneerde Boekhandelaarster, want van de doden niets dan goeds. Maar ik weet wel beter.
Ze herinnerde zich een voorval van jaren geleden. Een kraam op een boekenmanifestatie waar de Grote Schrijver zijn boeken signeerde. Een vrouw vroeg haar of ze misschien een blanco kaartje of een velletje papier voor haar had. Ze wilde de Grote Schrijver om een handtekening vragen. Ze had zijn laatste boek uit de Bibliotheek geleend, want ze had geen geld om boeken te kopen. Ze had het heel erg mooi gevonden, zei ze tegen de Grote Schrijver. Maar toen ze hem om een handtekening vroeg, stak de GAS zijn neus in de lucht en sprak: ‘Mevrouw, daar kunnen we niet aan beginnen.’
De toen nog niet Gepensioneerde Boekhandelaarster die alle Grote Schrijvers kende, schrok ervan maar kon er niets van zeggen vanwege de algemene belangen des boekhandels en die van haar in het bijzonder. Maar ze dacht: ‘Die komt er bij mij niet in’ En zo geschiedde.

Geen opmerkingen: