Wie Neêrlandsch voer in pannen roert,
Van vreemde smaken vrij,
Wiens keel voor God en koning koert,
Hij zet met ons, met opgeheven kin,
Met opgezetten borst
Het onsbevallig vreetlied in
Voor zuurkool en voor worst.
Ons klopt het hart, ons zwelt de pens,
Bij ’t stijgen van ons loon:
Niets anders is onz’ diepste wens
Voor majesteit en troon
Hier zingt ons hart voor niemand bang
Hier spelen wij viool
Tot één gevoel, tot één gezang
Voor worst en zure kool.
Als Neêrland ’s avonds huiswaarts gaat
Van werk en plichten vrij
En hongerig in de file staat
Of stapvoets in een rij
Dan zetten wij met blijden zin
Met opgezetten borst
Het ons bevallig vreetlied in
Voor zuurkool en voor worst.
Stamp dan, moeders, met goeden zin,
Het is uw edele taak,
d’Aarpels fijn, een scheutje melk er in
En spekjes voor de smaak.
De kool erdoor en bovenop de worst
En schep de borden vol
Wij zitten klaar en zingen dan uit volle borst
Voor ‘t vaderland en voor de lol.
Bescherm, o God! bewaak vooral
De grond waar ‘t koolveld bloeit,
Verlicht ook Heer de donkere stal
Waar ‘t vette varken groeit.
Wij bidden en wij smeken u
Bij hitte en bij vorst,
Geef ons aardappels met jus
En zure kool met worst.
RV
Geen opmerkingen:
Een reactie posten