22 februari 2005

De meisjes van de Kaap


Chinees eten op Katendrecht, 1922

In de bestuurlijke verwarring die het Rotterdamse college van B & W veroorzaakte over de vestiging van een opvanghuis in de wijk Katendrecht voor ex-prostituees van de Keileweg, kwamen sentimenten aan de oppervlakte die lang geleden onder de mantel van de stadsvernieuwing waren bedekt. In het dagelijkse praatprogramma op Radio Rijnmond vertelden bellers met een brok in de keel over de gezelligheid, de sfeer en het echte leven op Katendrecht.
Het dorp Katendrecht werd in het begin van de 20e eeuw vrijwel geheel met de grond gelijk gemaakt om de aanleg van havens mogelijk te maken. Zo ontstond een schiereiland, ‘de Kaap’, waarop grote en kleine havenbedrijven zich rondom aan de waterkant vestigden. In het midden werd een woonwijk aangelegd volgens de toen gelden inzichten van een nieuw type stedelijkheid: licht en groen, schoon en overzichtelijk.
Nauwelijks tien jaar later rapporteerde de gemeente dat de wijk zich had ontwikkeld tot “een buurt vol sociale ontreddering waar de benedenlaag der arbeidersbevolking zich mengde met de onderste laag der bevolking waarmee zij haar onregelmatige levenswijze gemeen had”.
Zeelui van allerlei nationaliteiten bleven er achter, al dan niet gedwongen door werkloosheid, stakingen of failliete reders wier schepen er waren opgelegd. In de jaren dertig was Katendrecht het grootste Chinatown van Europa. Het eerste Chinese restaurant in Nederland en de eerste opiumkit waren op de Kaap gevestigd. Prostituees vonden hun klanten in de cafés en bars. Getippeld werd er nauwelijks.
Na de verwoesting van de binnenstad in mei 1940 verplaatste het uitgaansleven zich naar Katendrecht. Voor Duitse soldaten lager dan de rang van officier was het verboden gebied. Na de oorlog, toen Rotterdam druk bezig was met zijn wederbouw, werd de Kaap de wereldvermaarde en beruchte hoerenbuurt van de wereldhaven. Zeelieden en burgerlui vonden er vertier en kwamen aan hun gerief bij Bep de Knalkuit, Dronken Jopie, Chinese Annie of Betsie de Bult. De oorspronkelijke bewoners leefden in een zekere harmonie met ‘de meisjes’, die zij als gewone medebewoners van hun schiereiland beschouwden.
In de jaren zestig veranderde het karakter van het Kaapse prostitutiebedrijf. Sexbazen en souteneurs van buiten de Kaap kochten panden op die zij van opzichtige lichtreclames voorzagen, er kwam raamprostitutie en er werd volop getippeld. Daar verzetten de bewoners zich eensgezind tegen. De schilder Dolf Henkes, die zijn leven lang op Katendrecht woonde, zei het zo: “De echte Katendrechters, dat is een soort clan. Die band ontstaat doordat er andere krachten zijn, die afgeweerd moeten worden.”
Het werd een felle strijd. Henkes raakte betrokken in een vechtpartij waarbij hij een souteneur met een mes te lijf ging. Hij werd veroordeeld tot vier maanden voorwaardelijke gevangenisstraf en het verbod van één jaar om op te Kaap te verblijven. In 1973 werd het gebouw van het wijkorgaan door souteneurs in brand gestoken. Maar uiteindelijk wonnen de bewoners en verdween de prostitutie van Katendrecht, dat tegenwoordig weer als licht en groen, schoon en overzichtelijk aan woningzoekenden wordt aanbevolen.
Het gevolg was dat de prostitutie zich over de hele stad verspreidde, voornamelijk in de achterstandswijken. Sindsdien heeft Rotterdam een probleem met zowel de legale als illegale prostitutie. Achtereenvolgende besturen hebben geprobeerd dit op te lossen, er is van alles verzonnen, sexboten in de Nieuwe Maas en caravans op oude fabrieksterreinen, gemeentelijke onderhandelingen met supersouteneurs over de vestiging van een Rotterdamse Reeperbahn stuitte op een verbod van de rechter.
In 2003 werd op initiatief van columniste Carrie een prijsvraag voor het ontwerpen van een eroscentrum uitgeschreven, waarin ook een plaats voor de illegale prostitutie zou worden gecreëerd. Een selectie uit meer dan honderd inzendingen werd in de Kunsthal gepresenteerd. De eerste prijs ging naar een plan voor een driedimensionaal overdekt erosplein met een wandelboulevard, een skyplatform met privacy en uitzicht over de stad. Te mooi voor woorden, zelfs in architectentaal.
Toen op de voormalige tippelzone aan de G.J. de Jonghweg een vermoorde prostituee in de bosjes werd gevonden, stelde een wethouder voor het struikgewas te snoeien. De gemeente blijft het probleem voor zich uitschuiven, zodat het alleen maar groter wordt. Het is aan een buitenstaander ook niet uit te leggen dat de op een na grootste haven van de wereld geen rosse buurt heeft. Hoewel de actieve dan wel ex- prostituees van de Keileweg, eufemistisch de Koninginnen van de Nacht genoemd, daar ook niet welkom zouden zijn geweest. Die zijn nergens welkom. Tenzij men alsnog dat driedimensionale overdekte erosplein laat bouwen.

Achterpagina NRC Handelsblad 21-2-2005 © Rien Vroegindeweij

Geen opmerkingen: