2 april 2005

Overvloed en onbehagen


Het zou een flauwe Hollandse grap kunnen zijn, maar het is bittere ernst, op vrijdag 1 april begint de maand van de filosofie. Van Amsterdam tot Zevenaar zullen een maand lang de diepere lagen van ons bewustzijn worden aangeboord, de dwaasheid van onze handel en wandel aan de kaak worden gesteld, de zin van ons zijn en niet-zijn worden belicht.
‘Filosofie voor de zwijnen’ in Middelburg, ‘Het eeuwige tekort’ in Zwolle, ‘Macht en onmacht in Megen’, het zijn slechts enkele manifestaties die onder het centrale thema Overvloed en Onbehagen worden georganiseerd. Voor wie het gehele wijsgerige landschap wil overzien is er een filosofische busreis door Nederland, georganiseerd door het Filosofisch Bureau Ataraxia.
Het lijkt alsof er niets aan het toeval is overgelaten. Filosofisch beredeneerd bestaat toeval geloof ik niet eens. Maar het was wel toevallig dat ik in het kleine antiquariaat van Maliangkay in Delfshaven voor een schappelijke prijs en in goede staat verkerend het boek Overvloed en Onbehagen van Simon Schama aanschafte en nog diezelfde dag Leo van de Wetering, chef Filosofie van boekhandel Donner aan de Lijnbaan in Rotterdam tegenkwam, die mij vertelde dat de opening van de maand van de filosofie in de kelder van het grote boekenpaleis zou plaatsvinden en of ik dan iets wilde zeggen over Overvloed en Onbehagen in Rotterdam.
Rotterdam, stad waarnaar Erasmus zich wilde noemen, waar Pierre Bayle zijn Dictionaire historique et critique schreef en zijn Republiek der Letteren uitgaf en John Locke zijn Essay concerning Human Understanding voltooide. Maar Overvloed en Onbehagen in Rotterdam, dat wordt als ik het goed heb in filosofische termen een tautologie genoemd, in de volksmond een schot voor open doel. Je hoeft geen filosofie te hebben gestudeerd om te constateren dat er in deze stad veel onbehagen is. Je zou zelfs kunnen zeggen dat de putlucht van onbehagen in het huidige tijdsgewricht zich van hieruit over het land heeft verspreid. Maar is er ook overvloed?
Tot voor kort was er in mijn buurt een huis met een grote koperen naamplaat aan de gevel waarin met sierlijke letters “The horn of plenty” stond gegraveerd. Ik kwam er vaak langs en vroeg me dan af wat er achter die deur zat. Misschien was het een liefdadigheidsinstelling of de naam van een reclamebureau, want die doen veel in plenty, in overvloed, misschien was het een sekte waarvan je lid kon worden en dat je dan door die deur toegang had tot een Luilekkerland waar de hoorn des overvloeds van de armlastige havenstad verborgen lag.
Is overvloed en onbehagen eigenlijk niet meer een theologisch dan een filosofisch thema? Ik bedoel, kan je niet net zo goed over het weer filosoferen? In de bijbel is vaak sprake van overvloed, terwijl het onbehagen zich vertaalt in de oudtestamentische toorn des overvloeds. In het Hooglied zien we een boomgaard vol granaatappels met een overvloed aan vruchten, maar meestal wordt het gebruikt in profetische of goddelijke vermaningen en waarschuwingen, als voorbode van onheil. Het bekendst is natuurlijk de droom van de farao over de zeven jaren van overvloed, gevolgd door de zeven jaren van hongersnood.
In Rotterdam verschilt het consumptiepatroon niet of nauwelijks van elke andere westerse stad van gelijke omvang. Er is hooguit een overvloed aan gefrituurde aardappelen. Althans, stelt u zich de vreemdeling voor die op weg naar een filosofendebat bij Donner volkomen onvoorbereid het Binnenwegplein betreedt en daar een weldoorvoede menigte ontwaart die collectief gefrituurde aardappelen zit, staat of loopt te eten, alsof de farao zojuist zijn droom van de zeven magere jaren heeft verteld. Jeroen Bosch zou er een dankbaar onderwerp aan hebben gehad.
Er wordt in Rotterdam door zeer weinigen zeer veel geld verdiend, maar dat zie je niet terug in de stad. Bij overvloed denk je toch aan iets meer dan een volle Koopgoot. Overvloed moet iets weldadigs hebben, iets moois, iets positiefs, zoals in de Griekse mythologie, waar de hoorn van de geit Amalthea, die de jeugdige Zeus op zijn geboorte-eiland Kreta zoogde, het symbool was van rijkdom en vruchtbaarheid. Maar de rijkdom van Rotterdam woont ergens anders. Onbehagen daarentegen is er meer dan genoeg, dat is er bij wijze van spreken in overvloed.

Achterpagina NRC Handelsblad 1-3-2005 © Rien Vroegindeweij

Geen opmerkingen: