15 mei 2005

Het ultimatum


Na de Tweede Wereldoorlog ontstond er een ‘Historikerstreit’ over de vraag of het bombardement dat op14 mei 1940, ’s middags om 13.22 uur, de historische binnenstad van Rotterdam vernietigde een militaire handeling was, die volgens het internationale oorlogsrecht was toegestaan, of een zogenaamd oppervlaktebombardement en dus een daad van ongeoorloofde terreur op de burgerbevolking.
De Duitse legerleiding ter plekke wilde naderhand doen geloven alsof het bombardement voorkomen had kunnen worden. Het had ook (nog) erger had gekund. Maar de beslissing om de stad te vernietigen was op het hoogste niveau door Göring en Hitler genomen. Vanuit het Nederlands perspectief lijkt het echter alsof Rotterdam is opgeofferd voor een paar uur uitstel van executie. Pas toen de Duitsers dreigden ook Utrecht te bombarderen werd de capitulatie van Nederland getekend.
De onverklaarde oorlog was vier dagen oud toen de Duitse opmars stokte op het front dat zich aan weerszijden van de Nieuwe Maas had gevormd. De weerstand was groter dan de Duitsers hadden verwacht. Vliegveld Waalhaven was platgegooid en veroverd, Rotterdam-Zuid en het Noordereiland waren in Duitse handen, daar werden diverse legerdivisies samengevoegd voor de beslissende aanval waarbij Stuka gevechtsvliegtuigen zouden worden gebruikt.
Op de ochtend van dinsdag 14 mei 1940 stuurde de Duitse legercommandant drie onderhandelaars over de Maasbruggen naar het noorden van de stad. Ze werden door Nederlandse militairen ontwapend en geblinddoekt naar kolonel Scharroo gebracht, de commandant van de stad, die in een woonhuis aan de Statenweg in de nieuwe wijk Blijdorp was gestationeerd. De hoogste in rang bij de drie Duitsers was Hauptmann, hij overhandigde de kolonel een ultimatum, waarin met de scherpste maatregelen van vernietiging werd gedreigd als de stad zich niet overgaf. Het ultimatum was ondertekend met “De commandant van de Duitse troepen”.
Scharroo nam telefonisch contact op met generaal Winkelman, de opperbevelhebber van de Nederlandse strijdkrachten in Den Haag en las hem het ultimatum voor. Een spoedige beslissing was geboden, want de Duitsers eisten om 12.30 uur antwoord. Burgemeester Oud, aan wie het ultimatum eveneens was geadresseerd, had zich op de commandopost gevoegd en was zeer verontrust over de gevolgen die dit dreigement voor zijn stad zou hebben. Hij zei: “Kolonel, u weet toch wat er met Warschau is gebeurd?”
Maar burgers hadden bij het militaire gezag weinig in te brengen. Ook generaal Winkelman stond op zijn strepen. Hij had uiteraard zijn zorgen over de verdediging van de gehele Vesting Holland en ongetwijfeld had hij het ook druk met de gezagsoverdracht van de regering die zich opmaakte om de koninklijke familie naar Engeland te volgen. De generaal was te verstaan gegeven dat “de strijd tot het uiterste moest worden gevoerd, met vermijding van onnodige offers.”
Pas een uur later belde Winkelman naar de Statenweg terug en kreeg Scharroo de opdracht een boodschapper naar de Duitsers te sturen om te zeggen dat een ultimatum alleen in behandeling kon worden genomen als het van militaire rang, naam en handtekening was voorzien.
Om 12.10 uur reed kapitein Backer met dit bericht in vliegende vaart naar de Willemsbrug, hij stak een witte vlag omhoog en ging te voet verder. Tien minuten later was hij in de Van der Takstraat op het Noordereiland, hij liep verder de Koninginnebrug over naar het Stieltjesplein. Op verschillende plaatsen zag hij grote hakenkruisvlaggen uitgespreid liggen. Hij begreep dat dit het gebied was dat bij een luchtaanval gespaard moest blijven. Het was 12.30 uur.
Kapitein Backer werd teruggestuurd met een nieuw ultimatum dat tot 16.30 uur was verlengd en waarin de voorwaarden tot overgave van de stad waren beschreven. Toen hij halverwege de Willemsbrug was werd hij opgeschrikt door het dreunen van een formatie van 54 Heinkels III bommenwerpers die door de rook van de brandende schepen en loodsen van de Holland-Amerika Lijn en enkele vuurhaarden aan de noordkant van de Nieuwe Maas op de stad aanvloog.
Omdat radiocontact met de Heinkels niet meer mogelijk was, werden op het Noordereiland rode lichtkogels afgeschoten, het afgesproken sein dat het bombardement was afgelast. Of werden ze afgeschoten om aan te geven waar de eigen grondtroepen zaten? In ieder geval werden ze opgemerkt door de tweede formatie van 36 bommenwerpers die op grotere hoogte vloog. Terwijl de eerste brandbommen vielen, zwaaide deze tweede groep af en hield de luiken dicht. Het was 13.22 uur. Kapitein Backer zou het tweede ultimatum aan zijn kolonel overhandigen in een stad die hij die ochtend had verlaten en die er ’s middags niet meer was.

Achterpagina NRCHandelsblad 13-5-2005 © Rien Vroegindeweij

Geen opmerkingen: