29 mei 2005

Tante Truus

In november 1986 hield de redactie van NRC Handelsblad een werkonderbreking uit protest tegen de voorgenomen verhuizing van de Westblaak in het centrum van Rotterdam naar de Alexanderpolder aan de rand van de stad. De Nederlandse Dagblad Unie, waartoe ook het Algemeen Dagblad hoorde (maar dat protesteerde nauwelijks) had het oog laten vallen op een efficiënt en vooral goedkoper pand met uitzicht op de snelweg.
De meeste redacteuren en journalisten wilden echter ‘in het kloppend hart van de stad’ blijven werken en vroegen zich hardop af of een krant ‘in de polder’ gemaakt kon worden. “In Rotterdam staat de tijd niet stil. De stad ontwikkelt zich in hoog tempo tot een echte stad,” schreef een woordvoerder van de actievoerende redactie. Nooit eerder hadden de Rotterdamse lezers van NRC Handelsblad zoveel loftuitingen op hun stad vernomen als in de berichtgeving over deze werkonderbreking.
Bij enkele oudere journalisten staken nostalgische gevoelens de kop op over de tijd dat er in Rotterdam nog zo’n zeven grote kranten werden gemaakt die bijna allemaal in en in de omgeving van de Witte de Withstraat, de ‘Fleetstreet’ van Rotterdam, waren gevestigd. De Nieuwe Rotterdamse Courant, het Algemeen Dagblad, De Rotterdammer, de Maasbode en Het Vrije Volk, terwijl Trouw en De Tijd er een eigen redactie hadden en Het Parool zelfs een eigen titel: Het Rotterdams Parool.
Zuilen van lood waarop de samenleving was gefundeerd, geschreven met een zethaak in een maatvoering van cicero’s en augustijnen. Op mooie zomerdagen zag je tussen de middag de drukkers en zetters van de NDU op de stoep hun boterham opeten, weggespoeld met melk, want dat voorkwam loodvergiftiging. Een paar straten verder, op de kop van de Coolsingel, kon je van buitenaf de grote rotatiepers van het Rotterdams Nieuwsblad in werking zien waar mannen in overalls in de weer waren met papierrollen zo groot als een rioleringsbuis.
Het vak van typograaf is praktisch uitgestorven, dat van corrector helaas ook. Kranten verdwenen of fuseerden, de Alexanderpolder bleek geen nadelige gevolgen voor de kwaliteit van de krant te hebben. Half Nederland woonde ondertussen in een buitenwijk. Het Vrije Volk, ooit de grootste krant van Nederland, werd een regionaal dagblad voor Zuid-Holland-Zuid. Onder leiding van Herman Wigbold trachtte het weliswaar de allure van een landelijk dagblad te behouden, maar het hield tegelijkertijd het adagium hoog dat tante Truus uit de Tarwewijk de krant moest kunnen lezen en begrijpen. De oplage daalde dramatisch.
In 1991 fuseerde Het Vrije Volk met het Rotterdams Nieuwsblad tot het Rotterdams Dagblad. Ik herinner me hoe op een bijeenkomst in een feestzaal van diergaarde Blijdorp, waarvoor ik als freelance medewerker was uitgenodigd, de beide redacties voor een inspirerende samenwerking werden opgewarmd. De keurige heertjes in tenue de ville van het Rotterdams Nieuwsblad en de shagrokende rouwdouwers in spijkerbroek en trui van Het Vrije Volk, als de levende brokstukken van de Rode Burcht die niet lang daarvoor was gesloopt.
Ze vertegenwoordigden elk een segment van de Rotterdamse bevolking. ‘Kralingen’ en ‘Crooswijk’ schoven redactioneel in elkaar, maar de werkelijkheid was minder inschikkelijk. Mevrouw van Kralingen was niet geïnteresseerd in de berichtgeving over achterstandswijken en volkstuinen en tante Truus las de gratis Havenloods. Televisie, Internet en de vrije markt kalfden het abonneebestand verder af.
Het Rotterdams Dagblad zal nu opgaan in het Algemeen Dagblad, bekend van de oliebollentest en de frituurvetenquête. Hoofdredacteur Bonjer van de grote fusiekrant die in september gaat verschijnen, zal nog meer dan Wigbold destijds aan tante Truus vragen wat en waarover de krant moet schrijven. In tabloid, het wondermiddel om de lezers aan zich te binden, maar dat niet meer dan sensatiekrant betekent. Het nieuwe AD zal geen meneer zijn, maar een tante.

NRC Handelsblad Achterpagina 26 mei 2005 © Rien Vroegindeweij

Geen opmerkingen: