20 december 2010

Motorfiets

 
Posted by Picasa
Er zijn dit jaar twee schrijvers van Rotterdamse komaf herdacht, Hendrik Tollens en Anna Blaman. Tollens is de man die levensgroot op een sokkel in Het Park staat. Hij werd in 1780 geboren, hij werd handelaar in verfstoffen en in zijn vrije tijd dichter. Hij schreef onder meer Wien Neerlandsch bloed, dat ruim honderd jaar als volkslied van het Koninkrijk der Nederlanden heeft dienst gedaan. Wien Neerlandsch bloed in de aders vloeit, Van vreemde smetten vrij, Wiens hart voor land en koning gloeit, Verheff' den zang als wij.
Met die vreemde smetten werden de Fransen bedoeld, die ons land hadden bezet. Uiteindelijk werd het door het Wilhelmus verdrongen, want kennelijk hebben we meer met een prins van Duitsen bloed die de vijandige koning van Hispanje altijd heeft geëerd.
Tollens werd tijdens zijn leven als de grootste dichter van zijn tijd beschouwd. Hij werd behangen met prijzen en decoraties, zijn begrafenis in 1857 trok duizenden toeschouwers. Drie jaar later verrees zijn beeld van marmer in het park waarvoor men geen andere naam heeft kunnen verzinnen dan Het Park. Dus eigenlijk werd niet de sterfdag van Tollens herdacht, maar het feit dat zijn beeld daar 150 jaar staat. Overigens was het daarna gedaan met de roem en werd hij bij de nieuwe generatie dichters onderwerp van spot vanwege zijn burgerlijkheid en zijn retorische, bombastische taalgebruik.
Een interessanter literair figuur is Anna Blaman. Ze was al bijna uit het collectieve geheugen van de stad verdwenen, maar nu is ze met twee beelden in de herinnering teruggebracht. Op een blinde muur in de De Vliegerstraat hangt levensgroot haar portret, naar een foto van Gerda Goedhart, een van haar geliefdes. En in het gras van de Heemraadsingel, tegenover het gebouw van de Volksuniversiteit, staat een enorme, zilverkleurige motorfiets geparkeerd. Of beter gezegd, verankerd, want het gaat hier om een beeldhouwwerk, een monument voor de schrijfster Anna Blaman, die vijftig jaar geleden overleed.
Anna Blaman heette eigenlijk Johanna Petronella Vrugt, ze werd geboren 1905. Haar vader had een aantal goedlopende fietsenzaken in Rotterdam, zodat de familie in betrekkelijk welstand verkeerde. Na zijn vroegtijdig overlijden begon zijn vrouw een pension, het laatst op het adres De Vliegerstraat 50a. Daar schreef Anna Blaman de werken waarmee ze beroemd en in bepaalde kringen berucht zou worden.
Daar ook werd het onbekende meisje met een zwakke gezondheid Johanna Vrugt, de schrijfster Anna Blaman. Hoe ze aan haar pseudoniem is gekomen weet niemand en het is ook niet iedereen duidelijk waar het accent gelegd moet worden: op de eerste of de tweede a. Blaman zou staan voor ‘Ben Liever Als man’, maar dat lijkt me wat ver gezocht.
De schrijver C.B. Vaandrager, in zijn tijd wereldberoemd op de Oude Binnenweg, beschreef haar kamer in het gedicht I remember Anna: Ik ben er 1 / hooguit 2 keer geweest. / Het stierf er van de katten. / Ze lag altijd in bed / of op een divan onder de dekens./ Ze was altijd ontzettend hartelijk. / Ik vond haar ontzettend lelijk en ontzettend aardig. / Maar laten we eerlijk zijn: / schrijven kon ze niet.
Vooral dat laatste zinnetje schoot de zus van Anna Blaman, die in het bestuur van de Anna Blamanprijs zat, in het verkeerde keelgat. Ze verklaarde dat zolang zij zou leven, Vaandrager die prijs niet zou krijgen. Hij heeft er inderdaad op moeten wachten tot zij er niets meer over kon zeggen. Maar schrijven kon ze natuurlijk wel. Met haar debuutroman Vrouw en vriend(1941) vestigde ze haar naam en enige jaren later verscheen haar roman Eenzaam avontuur, door Simon Vestdijk beschreven als een meesterwerk, maar die in zowel protestantse als katholieke kringen grote deining veroorzaakte vanwege haar lesbisch-erotische passages.
Hoe dan ook, Anna Blaman werd een landelijk bekende persoonlijkheid (BN´er zouden we nu zeggen) van het soort waarvan ik in Rotterdam niet zo gauw een tweede zou kunnen noemen. Ondanks haar zwakke gezondheid was zij zeer actief op velerlei gebied. Ze stichtte de Kring van Rotterdamse Auteurs en was betrokken bij de oprichting van theaterzaal De Lantaren. Ze schreef voor dagbladen, teksten voor het cabaret van Wim Sonneveld en werkte als dramaturge en theaterdocent. Ze was een moedige lesbienne die een voorbeeld werd voor anderen. Ze reed met een leren muts op en in een lange leren jas op een motorfiets, een licht geval van 200 cc. Maar ze was beslist geen coureur. In de laatste jaren van haar leven werd de motor ingeruild voor een Fiat 500.
Daarom is het op z’n minst merkwaardig dat de enige Rotterdamse auteur aan wie de P.C. Hooftprijs werd toegekend, wordt herdacht met een reusachtig geval van motorfiets, een buitenmodel Harley Davidson. Rotterdam in de bocht, zullen we maar zeggen.

zie ook PuntUit dec/jan nummer

Geen opmerkingen: