9 januari 2011


Europa - Op een mooie pinksterdag fietsten we naar Overschie. De deelgemeente van Rotterdam ligt ingeklemd tussen snelwegen, oude en nieuwe industrieterreinen, onttakelde scheepswerven, verlaten fabrieken en onduidelijke opslagplaatsen. Maar de kleine kern van het dorp is vrijwel onaangetast gebleven. Zo moet Johan Barthold Jongkind het hebben gezien toen hij Zonsondergang bij Overschie schilderde.
In een grijs verleden heb ik er een tijdje gewerkt in het atelier van een etalagepoppenmaker. Stond je de hele dag de polyester borsten en billen van een mooie slanke meid te schuren tot ze glad en rond waren en naar de modewinkels en warenhuizen werden afgevoerd. In ondoorzichtig plastic verpakt, want hunne naaktheid mocht toen nog niet in het openbaar worden getoond. En later kwam ik via een uitzendbureau nog eens in een koude en donkere loods langs de Schie terecht waar het werk bestond uit het trekken aan een lang touw van een installatie waarmee de doppen op zuurstofflessen werden geslagen. Nooit is een blauwe maandag zo blauw geweest.
In de Dorpsstraat kwamen we vrienden tegen. Al gauw ging het gesprek over wonen hier en wonen daar. Er moet een grote onrust en een diepe ontevredenheid over het land zijn gekomen, want overal zie je de borden en aanplakbiljetten van de makelaars. Ook in Overschie, doorgangsgemeente bij uitstek.
Het lijkt alsof iedereen wil verhuizen of er op z’n minst over praat. Je hoeft geen geld te hebben om van horen zeggen de prijzen van huizen en grond in verschillende delen van Europa te bespreken. We hadden het over de voor- en nadelen van de stad, de stilte van het platteland en of die wel te verdragen was als je het stedelijk rumoer, de openbare discotheek voor wereldmuziek gewend was.
Een huisje in Frankrijk? Al dat gedoe met inpakken, we zagen het bij de buren, bij vrienden, bij kennissen. Dat heen en weer rijden, het onderhoud, gras maaien, heggen knippen, hout kappen. Niets voor ons. Hoewel, die en die had voor weinig een huis in Toscane gescoord, daar maaide de buurman het gras en legde een stapel hout bij de haard als ze er aan kwamen. En je weet wel, die waren gescheiden en hij had een hut in de Pyreneeën gekocht, daar zag je helemaal niemand. Het noorden van Afrika was ook in trek en betaalbaar. Wat dacht je van een volkstuintje in de buurt?
Kortom, we voerden een modern Europees gesprek. Maar gingen we ook voor Europa stemmen? Wanneer was dat eigenlijk? Binnenkort ja, maar uit het blote hoofd wisten we niet precies wanneer. Europa, wat heb je daaraan, ze hebben ons al flink belazerd met de euro. En weet je wat die verhuizing kost, elke keer van Brussel naar Straatsburg. En wat moeten we met al die Oost-Europeanen, want die komen er aan. Reken maar. Europa, laat me niet lachen.
Vorig jaar waren we op een markt in Normandië, allemaal plaatselijke kazen en worsten. Maar dat kan niet meer als Brussel het helemaal voor het zeggen krijgt. Dan worden al die heerlijke uitheemse, op een kweek van eigen bacteriën, in donkere en vochtige schuren en stallen door jichtige en ongetrouwde boerendochters vervaardigde kazen en worsten verboden. Dat is Europa. Alles moet uit de fabrieken van de grote internationals komen, hygiënisch en zonder smaak. En dan hebben we het over normen en waarden, terwijl het over worsten en kazen zou moeten gaan.
We fietsen verder. De Schie glinsterde tussen zijn magere dijken. In de verte lag Delft, beroemd om zijn heerlijke Hollandse slaolie.

Geen opmerkingen: