5 januari 2011

Magistraal - Het is zaterdag en boven Nederland staat een stralende zon te blikkeren. Het is de eerste mooie zomerdag van het jaar. In de hal van het Centraal Station in Den Haag wordt de jaarlijkse boekenmarkt gehouden.
Tientallen kraampjes van uitgevers en boekhandelaren, duizenden boeken wachten op de aandacht van het publiek en de gunst van de kopers. Maar het is niet druk; het is doodstil.
De lezers liggen op het strand van Scheveningen of thuis in de schaduw. Af en toe loopt er wat publiek van en naar de treinen.
Ergens in de grote hal is een podium opgesteld en een veertigtal stoelen, waarvan er slechts een paar door Haags uitziende dames en heren zijn bezet, in afwachting van de voorstelling.
De eerste dichter leest voor, het wordt niet drukker;, de tweede dichter leest voor, er komt niet meer publiek; de derde dichter leest voor, er zijn een paar mensen bijgeschoven. Maar dan gebeurt het. De vierde dichter is Johnny van Doorn. Hij leest niet voor, hij draagt voor, declameert, zijn stem vult de ruimte van de grote hal.
Hier is iets bijzonders aan de hand: een trein is door het stootblok geschoten, er is een operagezelschap aangekomen, er wordt een redevoering gehouden, het einde der tijden of een nieuw begin wordt aangekondigd, in ieder geval stroomt het publiek toe. Van alle kanten komen ze aangerend, van de perrons, uit de restauratie, van buiten.
In een mum van tijd zijn alle stoelen bezet en staan er dikke rijen mensen omheen, die glimlachend, verbaasd of verbijsterd, in ieder geval ademloos staan te luisteren. Hier spreekt de dichter van de ‘magistraal stralende zon’ en ‘komtocheensklaarklootzak’, voorheen Johnny de Selfkicker, uitvinder van The Self-Kick & Electric Acts, Depressive Minor Popplayer en PostSexueel Exhibitionist, in de jaren zestig een nieuw fenomeen in de Nederlandse letteren, ‘a new dimension in poetry’, op dat moment Johnny van Doorn, gevestigd auteur te Amsterdam, gevierd voordrachtskunstenaar van eigen werk in het kleine zalencircuit van Nederland.
Hij las die dag geen poëzie, maar proza, jeugdherinneringen, een verhaal over huiselijk omstandigheden, want de dichter begon de middelbare leeftijd te naderen. Gedichten of verhalen, het maakte voor Van Doorn niet uit wat hij las, het gebeurde allemaal met hetzelfde aanzwellende geluid, waar het publiek op afstroomde. Voor wie zijn werk nu leest, klinkt die stem als een steeds zwakker wordende echo. Johnny van Doorn stierf in 1991. Hij werd 46 jaar.
De dichter die toen in Den Haag na hem kwam, zag, terwijl hij naar de microfoon stapte, het publiek van het podium weglopen. Zijn stem klonk zwak in de stilte na de storm, die op die magistraal stralende dag in het Haagje was opgestoken en als een slaperige hond was gaan liggen.

Geen opmerkingen: